lijk de toename van het aantal honden, nog voile kalendermaanden over- blijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschul- digde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog voile kalen dermaanden overblijven, tenzij het blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 20,--. 4. Belastingbedragen van minder dan 20,— worden niet geheven. Artikel 9 Termiinen van betaling De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds twee maanden later. Artikel 10 Kwiitschelding van belasting Bij de invordering van de hondenbelasting wordt alleen voor de eerste hond kwijt- schelding verleend. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 1998" van 27 november 1997, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 april 1998. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 1998". Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leeuwarderadeel in zijn openbare vergadering van 26 februari 1998, de secretaris, ma) deVoorzitter, 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1998 | | pagina 49