GEMEENTE
LEEUWARDERADEEL 8
Nr.: 98/22d
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 februari 1998;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN
ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN 1998.
Artikel 1 Belastingplicht
1. Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de
gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstandigheden
beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al
dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht
gebruikt;
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalender
jaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht.
2. Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik
door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de
Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat
huishouden;
b. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in
gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel
in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven
is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat
deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig
gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak
ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter
beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
17