Artikel 4
1. Onder huisvestingskosten in artikel 3 worden verstaan:
a. huursom van gebouwen of lokalen;
b. kosten van erfpacht;
c. afschrijving op gebouwen, verbouwing, vaste inrichting, inventaris
en buitengewoon onderhoud;
d. rente van geldleningen ten behoeve van de financiering van investe-
ringen voor huisvesting;
e. kosten van verlichting, verwarming, water en schoonmaak;
f. kosten van onderhoud van gebouwen;
g. premie van brand- en inboedelverzekeringen;
h. riool- en reinigingsrechten; en
i. onroerend-zaakbelastingen.
2. Op de huisvestingslasten dienen in mindering te worden gebracht:
a. 100% van de opbrengst van permanente en incidentele verhuur;
b. de inkomsten uit buffet.
Artikel 5
Onder de kosten van deskundige ondersteuning in artikel 3 worden verstaan de kosten die
personen, die beroepsmatige of deskundige ondersteuning verlenen, in rekening brengen.
Artikel 6
Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot het verlenen van startsubsidies aan
instellingen, welke hun bestaansrecht aan kunnen tonen.
Hoofdstuk II
Amateuristische kunstbeoefening
Artikel 7
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a: amateuristische kunstbeoefening:
activiteiten welke zich richten op het terrein van muziek, zang, (volks)dans en toneel.
b: muziekverenigingen:
hiertoe worden gerekend zelfstandig optredende harmoniekorpsen, fanfarekorpsen,
brassbands, drumfanfares, drumbands en majorettekorpsen.
Artikel 8
De subsidie voor muziek-, zang-, (volks)dans- en toneelverenigingen wordt per kalender-
jaar conform bijlage A. van deze verordening berekend.