van verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen die ten laste komen van de
collectieve middelen. De Koppelingswet bevat een verzameling van wetswijzi-
gingen, waarbij de Vreemdelingenwet en onder andere de Algemene bijstands-
wet en de IOAW en IOAZ zijn aangepast.
Begin 1 996 is de koppeling van het VAS (Vreemdelingenadministratiesysteem),
dat de verblijfspositie van de vreemdeling weergeeft, aan de GBA gerealiseerd.
De gegevens over het verblijfsrecht van vreemdelingen zijn opgenomen in de
GBA en de persoonsgegevens in het DVAS (decentrale VAS) zijn afgestemd
op de persoonsgegevens van vreemdelingen in het GBA. De GAB is voor de
afdeling sociale zaken de authentieke bron voor wat betreft de algemene
persoonsgegevens en blijft ook de leidende administratie. De vreemdelingen-
dienst, die een signaleringsfunctie heeft, geeft de verblijfstitel door aan de
GBA. Indien zich wijzigingen voordoen in de verblijfsstatus of in het adres van
de vreemdeling, dan houden de GBA en het VAS elkaar door middel van
gestandariseerde berichtencycli op de hoogte. Door genoemde koppeling en
door middel van het document dat de vreemdeling moet tonen bij indiening van
een aanvraag om bijstand wordt een duidelijk beeld (door middel van het
gebruik van codes) gekregen van de verblijfsstatus van de vreemdeling.
heronderzoeken
22. De zorg voor een rechtmatige uitvoering houdt ook in dat regelmatig wordt
nagegaan of, en zo ja in welk opzicht, de voor de aanspraak op bijstand
relevante feiten en omstandigheden zijn veranderd. Ook dient aan de nakoming
van de aan de bijstandsverlening verbonden verplichtingen aandacht te worden
besteed.
Tenslotte moet het heronderzoek zicht geven op de rechtmatigheid van de
verstrekte uitkering.
De inrichting van dit onderzoek -welke gegevens worden verzameld en op
welke wijze gecontroleerd- is vastgelegd in een verificatieplan.
frequentie heronderzoek
23. In de landelijke Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, loaw
en loaz is de frequentie van de heronderzoeken in beginsel bepaald op een keer
in een periode van acht maanden.
Aan het gemeentebestuur is de beleidsruimte gegeven om onder bepaalde
voorwaarden af te wijken van deze wettelijke frequentie.
Deze voorwaarden zijn:
de afwijkende termijn mag niet langer zijn dan 18 maanden;
jaarlijks moet een onderzoeksplan worden vastgesteld, dat tenminste
omvat:
a. de criteria, op grond waarvan gedifferentieerd wordt naar categorieen
van:
oloirlgplan ARW 1999