een boete vanwege het geven van onjuiste informatie en met een maatre-
gel, als de dienstbetrekking door eigen toedoen is beeindigd.
zwijgrecht
36. De Abw verplicht de persoon die een uitkering aanvraagt of ontvangt om
mededeling te doen van alle voor de aanspraak op bijstand relevante gegevens.
Zonder deze verplichting is de vaststelling het recht op bijstand niet mogelijk.
Deze informatieplicht geldt niet langer -en maakt dus plaats voor een recht om
te zwijgen- vanaf het moment waarop het uitvoeringsorgaan jegens de belang-
hebbende een handeling verricht, waaruit deze redelijkerwijs kan afleiden dat
een boete zal worden opgelegd. Voorzover het gaat om de boete-oplegging
behoeft de betrokkene terzake van zijn gedraging geen verklaring af te leggen.
Van het voornemen om een boete op te leggen wordt de belanghebbende in
kennis gesteld. Een zodanige kennisgeving is een handeling, die het zwijgrecht
activeert. Op dat moment moet de belanghebbende erop gewezen worden dat
hij niet tot antwoorden is verplicht. Dit wordt ook wel de cautie genoemd.
Als de waarschuwing niet of niet behoorlijk is gegeven, zal de beschikking tot
oplegging van de boete door de rechter worden vernietigd.
functiescheiding
37. De overgang van de controlefase en de boetefase dient in de processen van
sociale zaken vorm te krijgen. Onze gemeente heeft daarom een aparte boe-
teambtenaar aangesteld.
de hoogte van de boete
38. Het gemeentebestuur bepaalt de hoogte van de boete aan de hand van:
- de ernst van de gedraging:
- de mate van verwijtbaarheid;
- de persoonlijke omstandigheden.
In het Boetenbesluit is de boete vastgesteld op 15% van het fraudebedrag,
maar tenminste op f 100,-.
De wet heeft de maximaal op te leggen boete gesteld op een bedrag van
f 5.000,-.
Ingeval van dringende redenen kan het gemeentebestuur afzien van het opleg-
gen van de boete.
nadere afstemming