5. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel
van de voorzitter.
6. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling
van de uitslag vemietigd.
Artikel 29 Herstemming over personen
1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkre-
gen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is
verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede
stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de
tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan
wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde
stemming zal plaatshebben.
3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist
terstond het lot.
Artikel 30 Beslissing door het lot
1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing
moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, brief]es
geschreven.
2. Deze briefjes worden, nadat zij door een der wethouders zijn gecontroleerd, op
gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene
wiens naam op dit brief] e voorkomt, is gekozen.
Hoofdstuk IV RECHTEN VAN LEDEN
Artikel 31 Amendementen
1. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens de beraadslagingen
wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendement). Ook kan hij
voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover
afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.
2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat
door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (sub-amendement).
3. Elk (sub-)amendement en elk voorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden
ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige Karakter van het
voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
4. Elk (sub-)amendement of voorstel tot splitsing moet om in behandeling genomen te
kunnen worden, door ten minste twee andere leden worden mede-ondertekend of
bij mondelinge indiening worden ondersteund.
5. Een (sub-)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan
geschikt is om in het ontwerp-besluit te worden verwerkt.
10