6. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub-)amendement is te alien tijde mogelijk voordat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden. Artikel 32 Moties 1Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen. 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Zij moet om in behandeling te kunnen komen door ten minste twee andere leden worden mede-on- dertekend. 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats. 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. Artikel 33 Voorstellen van orde 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond. Artikel 34 Initiatiefvoorstellen 1. Ieder lid heeft het recht voorstellen aan de raad te doen, die buiten de agenda vallen. 2. Zulk een voorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en door ten minste twee andere leden worden mede-ondertekend. 3. De voorzitter plaatst het voorstel zo spoedig mogelijk op de agenda van een vergadering. 4. Op voorstel van burgemeester en wethouders beslist de raad of het voorstel voor kennisgeving wordt aangenomen, direct in behandeling wordt genomen of om advies in handen van burgemeester en wethouders wordt gesteld. Indien de raad beslist tot het direct in behandeling nemen van het voorstel, vindt behandeling van het voorstel plaats, nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. Artikel 35 Schrifteliike vragen 1. Ieder lid kan aan de burgemeester of aan burgemeester en wethouders schriftelijk vragen stellen. 2. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. 3. De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad worden gebracht. 4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1998 | | pagina 30