3.3. Een productovereenkomst heeft de werking van een kalenderjaar, tenzij daarin anders is
bepaald.
4. Ter beschikking te stellen middelen
4.1 Opdrachtgever en opdrachtnemer komen overeen gedurende de looptijd van deze over-
eenkomst 100% van de rijksbijdrage, welke opdrachtgever op grond van de artikelen
2.3.1 lid 1. en 2.3.2 WEB ten behoeve educatieve activiteiten ontvangt, beschikbaar te
stellen;
4.2 Opdrachtgever kan onverminderd het hiervoor gemelde naast de in artikel 4.1. genoemde
rijksbijdrage ook eigen middelen aan opdrachtnemer ter beschikking stellen;
4.3 De vooraf overeengekomen kostprijs per onderwijsuur wordt eenmaal per jaar in oktober
ten behoeve van het eerstkomende boekjaar vastgesteld.
4.4. De eerste contractperiode wordt beschouwd als een overgangstermijn, gedurende welke
de benodigde werkwijzen, communicatielijnen en beleidsinstrumenten worden ontwik-
keld en gei'mplementeerd.
5. Duur van de overeenkomst
5.1. Deze raamovereenkomst wordt gesloten voor de duur van drie jaar. De ingangsdatum
van de raamovereenkomst is op 1 januari 2000. De overeenkomst eindigt op 31 decem-
ber 2002.
5.2. Deze raamovereenkomst wordt na het einde van de looptijd eenmalig verlengd met een
periode van zes maanden, tenzij een der partijen tenminste zes maanden voor het einde
van de raamovereenkomst deze door opzegging heeft beeindigd.
5.3. Partijen treden binnen een redelijke termijn, voorafgaand aan de in artikel 5.2 bedoelde
termijn in overleg over voortzetting dan wel beeindiging van deze raamovereenkomst.
6. Verplichtingen van partijen
6.1. Beide partijen verplichten zich hun informatiestromen zodanig te regelen dat de uit de
wettelijke voorschriften zoals neergelegd in de WEB en de WIN voortvloeiende, en uit
deze overeenkomst en de productovereenkomst(en) tussen partijen overeengekomen ver
plichtingen met betrekking tot artikel 3.1 sub a t/m h meetbaar zijn.
6.2. Opdrachtgever verplicht zich:
a. het bepaalde in de artikelen 2.3.3 en 2.3.4 WEB in acht te nemen;
b. zijn takken van dienst zoveel mogelijk te doen samenwerken ten behoeve
van het bepalen van de gewenste educatieve activiteiten.
6.3. Opdrachtnemer verplicht zich:
a. zorg te dragen voor inrichting en beschrijving van de educatieve activiteiten
volgens artikelen 7.3.1, 7.3.2, 7.3.3 en 7.3.4 WEB;
-9-