3. Wei of niet bundelen van krachten? De argumenten voor bundeling van krachten moeten afgezet worden tegen bet verliezen van het individuele recht van gemeenten om via hun aandelen in de aandeelhoudersvergadering invloed te kunnen uitoefenen op het reilen en zeilen binnen bet bedrijf In de praktijk is gebleken dat deze positie reeds minimaal was en zeker nog minder wordt, wanneer opgegaan wordt in een groter geheel. De praktijk van het recente verleden heeft geleerd dat de prioriteitsaandeelhouders beinvloeding van de gewone aandeelbouders bijzonder beeft beperkt. Men hoorde aan, maar beslistevolgens het eigen ingenomen standpunt. Deze situatie gaat wijzigen binnen de nieuwe houdstermaatschappij omdat de prioriteitsaandeelhouders gaan verdwijnen. Daarmee wordt de positie van de gemeentelijke aandeelhouders verstevigd. Iedere gemeente wenst invloed binnen het nieuwe bedrijf en deze invloed kan het best gepositioneerd worden wanneer die invloed gezamenlijk 'opgepakt' wordt. Enerzijds moet deze invloed nuchter afgezet worden tegen het geringe aandelenbezit maar anderzijds moet ook niet onderkend worden dat het gezamenlijke aandelenbezit niet onbeduidend is. Zeker wanneer er voor gekozen kan worden strategische allianties aan te gaan met de zuidelijke gemeenten, zoals die vertegenwoordigd zijn in de ver- eniging VEGAL. De gezamenlijke Limburgse gemeenten hebben reeds een twintigtal jaren een vereniging die de bundeling van krachten behartigt. De voorzitter van deze vereniging heeft bevestigd op de bij eenkomst van 2 november j 1dat de vereniging naar tevredenheid van alle Limburgse gemeenten functioneert. De voorzitter heeft eveneens aangegeven dat naar zijn mening een dergelijke private rechtspersoon in het noorden ook goed zou kunnen werken en wat belangrijker is dat werd aangegeven dat er een groot gevoel voor samenwerken met de noordelijke gemeenten binnen het dagelijks bestuur van de vereniging VEGAL bestaat. Pregnant detail is nog dat tijdens de bijeenkomst van 2 november jl. werd aangegeven dat indertijd bij de oprichting van de EDON de invloed van gemeenten is geminimaliseerd door het invoeren van prioriteitsaandeelhouders en dat het beter voor de gemeenten was geweest wanneer men indertijd de krachten reeds had gebundeld teneinde meer macht te verkrijgen ten opzichte van de prioriteitsaandeelhouders. Gezien het voorgaande kan niet anders dan geconcludeerd worden dat de argumenten voor krachtenbundeling duidelijk aangeven dat daar feiteijk voor gekozen moet worden. 4. Vereniging of Stichting? In de advisering van Deloitte Touche komt als eindconclusie naar voren dat gekozen zou moeten worden voor een Stichting. De feitelijke reden om te kiezen voor een stichting is dat een stichting slagvaardig kan handelen omdat er geen sprake is van leden maar alleen van een bestuur. Ifet voordeel daarbij is natuurlijk dat het bestuur een grote vrijheid van handelen heeft ten opzichte van b. v. het bestuur van een vereniging. Dit voordeel wordt weer vrij wel tenietgedaan wanneer bedacht wordt dat deze vrijheid van handelen voortvloeit uit het in veel mindere mate moeten afleggen van rekening en verantwoording van een stichtingsbestuur dan van een verenigingsbestuur Gelijktijdig betekent dit dat de gemeenten, de feitelijke aandeelhouders veel minder invloed kunnen uitoefenen op een stichting dan op een vereniging. In de bijeenkomst van 2 november jl. werd deze beperking bij de gemeenten toch enigszins als een 'beknelling' gezien. Men wenste wel bundeling maar men wenste het stemrecht niet te onbeperkt 'weg te geven' en pleit er voor om een privaatrechtelijk lichaam in het leven te roepen waarbij de democratische besluitvorming hoog in het vaandel staat. Van Limburgse zijde werd expliciet aangegeven dat een vereniging toch ook zeker slagvaardig kan handelen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2000 | | pagina 36