plaatsvinden tussen de verschillende gemeenten, waarbij er een database en een
stadsregionale woningmarktmonitor zal worden opgezet om prestaties en doelstellingen te
kunnen volgen. Dit is in feite niet veel anders dan het werk dat de laatste jaren al in
stadsgewestelijk verband gebeurde. Ook wij willen uitgaan van meerdere bouwtypes.
Het tweede knelpunt betreft de ongewenste concurrentie tussen de deelnemende gemeenten.
Als afspraak wordt aangegeven dat elke gemeente dient te streven naar een gronduitgifte
beleid waarbij bewoners met een sociaal en/of economische binding een voorrangspositie
krijgen bij de uitgifte van grond.
Het derde knelpunt betreft een te lage reductie van woningen in de huursector. Zoals
hiervoor al is aangegeven geldt dat niet voor onze gemeente omdat er sprake is van een
zodanig beleid dat de huidige voorraad sociale huurwoningen grotendeels aan zal sluiten bij
de actuele vraag.
Tenslotte worden een aantal lokale knelpunten benoemd waarbij het tekort aan
seniorenwoningen het meest in het oog springt. Deze woningen zullen voomamelijk in
aanmerking komen voor extra contingent uit de knelpunten pot. Toekenning van extra
woningen uit deze pot zal alleen plaatsvinden nadat het bestuurlijk overleg van de
Stadsregio hierover advies heeft uitgebracht aan het provinciaal bestuur.
Conclusie en advies.
De inhoud van de koepelnotitie is na uitvoerig overleg tot stand gekomen. Deze inhoud zal
niet leiden tot de noodzaak van een zodanige bijstelling van het gemeentelijk beleid dat de
verschillende doelgroepen op onze woningmarkt niet bediend zouden kunnen worden.
Hierbij dient wel bedacht te worden dat de markt momenteel een zodanig gespannen
karakter vertoont dat ook binnen gemeentelijk niet aan alle vragen en wensen kan worden
voldaan.
Binnen het gebied van de Stadsregio is dat al jaren zo en daar komt met de vaststelling van
de koepelnotitie geen verandering in.
Verder dient bedacht te worden dat de Stadsregio als geheel 30% van de Friese
uitbreidingsbehoefte opvangt. Evenals in het verleden is gebeurd, willen wij onze
verantwoordelijkheid nemen om die doelstelling binnen het gebied dit bestuurlijk
samenwerkingsverband te bereiken.
Op 23 december 1999 besloot uw raad om samen met de stadsregionale gemeenten en de
provincie het Regioconvenant aan te gaan, zoals dat is opgenomen in het Eindrapport OKL-
II. U stelde daarbij wel als voorwaarde dat de provincie tekst en uitleg zou geven over de
richtgetallen van de woningbouw en de systematiek daarin. De betrokken gedeputeerde heeft
dat op 6 juli 2000 gedaan.
Wij stellen u voor de zowel de koepelnotitie als het woonplan vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel,
de secretaris, de burgemeester,
J.J. KINGMA MW. W.CHR. VROEGINDEWEIJ