GEMEENTE
LEEUWARDERADEEL
Toelichting op agendapunt c
Onderwerp:
aanpassing APV i.v.m. prostitutiebeleid.
Op 1 oktober 2000 wordt door een wijziging van het Wetboek van Strafrecht het algemeen
bordeelverbod opgeheven. Dit betekent dat vanaf dat moment de exploitatie van prostitutie
niet meer strafbaar is, mits het gaat om prostitutie door meerderjarigen, die vrijwillig dit
werk doen en die over het voor het verrichten van arbeid geldige verblijfstitel beschikken.
In de praktijk is er nog al wat discussie ontstaan over de vraag in hoeverre er een
nuloptiebeleid gevoerd kan worden. Het grondwettelijke recht op arbeid wordt in dezen dan
steeds opgevoerd, ongeacht de vraag of de plaatselijke situatie het toestaan van een vorm
van prostitutie verantwoord maakt.
Wij hebben ons ook in de discussie gemengd en hebben daarbij ook de mening van uw
raadscommissie III gepolst. De commissie was van mening dat Leeuwarderadeel met een
nuloptiebeleid recht doet aan de plaatselijke verhoudingen, althans, zo sprak de commissie
uit, als een dergelijk beleid ook mogelijk was.
Het is niet zo dat wij er absoluut zeker van zijn dat een nuloptiebeleid de rechterlijke
toetsing zal doorstaan. Wei zijn wij de overtuiging toegedaan dat het nimmer de bedoeling
kan zijn dat, ondanks de plaatselijke situatie, een systeem zo rigide is dat er altijd de
mogelijkheid van een seksinrichting moet zijn waar prostitutie bedreven kan worden. Met
andere woorden, niet het streven naar het randvoorwaardelijk mogelijk maken van de
vestiging van een seksinrichting is het doel van de overheidsinspanning, maar juist het op
een zo goed mogelijke wijze dienen van het wel en wee van haar burgers. Als we dan
beseffen dat er zich tot nu toe nimmer een situatie heeft voorgedaan waarin sprake is
geweest van een behoefte tot vestiging van een seksinrichting binnen het grondgebied van
onze gemeente, dan achten wij het tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid behoren dat
die situatie wordt bestendigd, ook al wijzigt het Wetboek van Strafrecht op dit punt.
Het zijn met name de gevolgen van de vestiging van een seksinrichting binnen de
kleinschalige leefruimte van onze dorpen en het omringende platteland waarvoor wij
beducht zijn en die vooral niet moeten worden onderschat. Ons gebied staat bekend om zijn
goede woon-, werk- en leefklimaat. Hinder en overlast van prostitutiebedrijven kunnen
ingrijpende inbreuken op de belevingswaarde van het woon- en leefmilieu veroorzaken.
Hinder en overlast kunnen er zelfs de oorzaak van zijn dat bewoners en winkeliers een buurt
verlaten, zodat verpaupering kan optreden. Ook ten plattelande kan de vestiging van een
prostitutiebedrijf een emstige verstoring van het leefklimaat tot gevolg hebben; het is juist
daar dat de mensen een hechte gemeenschap vormen.
Primair willen wij uitgaan van de bestendiging van de bestaande situatie, de zogenaamde
nuloptie. Subsidiair willen wij, mocht de nuloptie niet haalbaar blijken, een adequate
