vrijstellingsverzoek en het besluit of de procedure wordt ingezet) uit moet spreken over een dergelijk verzoek, speelt ook de tijdsfactor hierbij een rol. Artikel 19a lid 2 WRO bepaalt nl. dat de gemeenteraad of, in voorkomend geval, burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk beslissen, doch in elk geval binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 lid 4 i.e. of er al dan niet een vrijstellingsprocedure zal worden gevoerd. In dit kader moet evenwel opgemerkt worden dat het om een termijn van orde gaat en het geen fatale termijn betreft. Voorafgaand aan de vrijstellingsprocedure moet er evenwel ook nog een inspraakprocedure worden gevoerd. Ingeval het daamaast gaat om projecten met een zeer grote ruimtelijke impact zal, voorafgaande aan de vrijstellingsprocedure, tevens overleg dienen te worden gevoerd conform art. 10 Bro '85. Gezien het feit dat de vergaderfrequentie van de gemeenteraad beperkt is (10 - 12 keer per jaar) zal het duidelijk zijn dat, zeker bij complexere aanvragen, het voor de raad praktisch gezien niet mogelijk zal zijn om, binnen de periode van 8 weken, de vrijstellingsprocedure in werking te stellen. Daarnaast, maar dat is uiteraard ter beoordeling aan u, zal het praktisch gezien leiden tot een verzwaring van de werkdruk van uw raad en een verdere belasting van uw agenda, indien alle 3 of 5 hiervoor genoemde besluiten in deze procedure steeds dienen te worden voorgelegd aan uw raad. De vergaderfrequentie van de raad kanzal hierdoor aanmerkelijk toenemen. (Beperkte) delegatiebevoegdheid. Zoals in de Inleiding reeds aangegeven, biedt de laatste zin van artikel 19 lid 1 WRO, de mogelijkheid om de aan de gemeenteraad toegekende bevoegdheid, geheel of gedeeltelijk te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Dit zal met name een aanzienlijke tijdsbesparing kunnen opleveren. In tegenstelling tot de gemeenteraad vergadert het college van b&w vrijwel wekelijks. Zeker bij complexe vrijstellingsverzoeken zal, ook ingeval slechts een gedeelte van de bevoegdheden is gedelegeerd aan b&w, het evenwel alsnog moeilijk zijn om binnen de termijn van 8 weken na ontvangst van het vrijstellingsverzoek een besluit te nemen inzake een te volgen vrij stellingsprocedure. Het moge evenwel duidelijk zijn dat vanwege de veel hogere vergaderfrequentie van het college van b&w er aanzienlijke tijdwinst geboekt kan worden ten opzichte van het in tact laten van de bevoegdheden bij de gemeenteraad. Om praktische redenen verdient het dan ook aanbeveling om, hetzij een deel dan wel onder voorwaarden, alle bevoegdheden van artikel 19 lid 1 WRO in zijn geheel te delegeren aan het college van b&w. Niet onvermeld dient te blijven dat het de gemeenteraad ten alle tijde vrij staat in elk stadium van de procedure, om de delegatie aan het college van b&w terug te nemen. NB: In het kader van het voorgaande dient het navolgende te worden opgemerkt. Onder de wetgeving van voor de wetswijziging van 3 april 2000 gold dat de procedures ex artikel 19 lid 1 WRO werden voorbereid en, na de verkrijging van een verklaring van geen bezwaar, vrijstelling werd verleend door het college van b&w. Uitsluitend indien minimaal een vijfde van de leden van de gemeenteraad kenbaar maakte, dat zij deze bevoegdheid aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2001 | | pagina 37