stembriefjes vemietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
5 Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden
geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder
een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
a een bianco ingevuld stembriefje;
b een ondertekend stembriefje;
c een stembriefje waarop meer dan een naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
d een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die
niet is voorgedragen;
e een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
6 In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.
7 Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vemietigd.
Artikel 31 Herstemming over personen
1 Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede
stemming overgegaan.
2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een
derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben
verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt
bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
3 Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 32 Beslissing door het lot
1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door
de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
2 Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een
stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
3 Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje
voorkomt, is gekozen.
Hoofdstuk 4 Rechten van leden
Artikel 33 Amendementen
1 Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement
Van het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in een of meer onderdelen te splitsen, waarover
afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die
ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig
zijn.
2 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een
wijziging voor te stellen (subamendement).
3 Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de
voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het
voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
4 Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad
heeft plaatsgevonden.
Artikel 34 Moties
1 Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.
2 Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden
ingediend.
3 De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging
over dat onderwerp of voorstel plaats.
4 De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op
de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.
Artikel 35 Voorstellen van orde
1 De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen,
dat kort kan worden toegelicht.
2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.
11