2. Het afwegingskader: algemene karakteristiek Van problemen en knelpunten is sprake wanneer feitelijke situaties en ontwikkelingen niet in overeenstemming zijn met (bindende of algemeen aanvaarde) normen die met betrekking daartoe zijn gesteld. Om problemen en knelpunten op het spoor te kunnen komen is dus een stelsel van expliciet geformuleerde normen en criteria ofwel een afwegingskader vereist. Voor de Nederlandse gemeenten geldt sinds de totstandkoming van het "Huis van Thorbec- ke" halverwege de negentiende eeuw dat zij de belichaming dienen te zijn van wat de ar chitect van dat huis als "plaatselijke zelfregering" aanduidde. Dat betekent in essentie: de gemeenten zijn geen organen van de hoge regering in de residentie; zij zijn de regering ter plaatse, onder het democratisch handbereik van de plaatselijke burgerij. Deze opvatting heeft in ons staatsrecht gestalte gekregen in de norm van de lokale autonomie. Het voldoen aan deze norm houdt in dat de gemeente de bevoegdheden en taken die zij formeel heeft ook (grotendeels) feitelijk zelfstandig uitoefent en uitvoert, en dat daarmee ook de lokale de mocratic praktische realiteit en geen fictie is. Deze norm is laatstelijk bevestigd in de "Beleidsnotitie gemeentelijke herindeling" van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van november 1998. In deze be leidsnotitie worden de gemeenten als de basis van ons bestuurlijk bestel aangeduid. Dat betekent dat zij dan ook een minimum aan basiskwaliteit moeten leveren. In de beleidsnotitie wordt daaronder in elk geval verstaan: 1het samen met en ten behoeve van inwoners en de vele maatschappelijke organisaties realiseren en instandhouden van een veilige, leefbare en geordende woonomgeving; 2. het bieden van uitzicht en zingeving aan groepen van burgers via belangrijke basisvoor- zieningen als sociale zorg, onderwijs, jeugdbeleid en sociaal-economisch beleid; 3. het bieden van een klantgerichte en dienstverlenende organisatie aan de inwoners (bij- voorbeeld vergunning, rijbewijs, vuilophaal); 4. het hebben van een voldoende omvang (ruimtelijk, organisatorisch, financieel, draagvlak, etc.) om ook in de komende decennia als een robuuste gemeente een volwaardige spe- ler te zijn in het publieke domein, d.w.z. voldoende competent om -ook bij verdere de- centralisatie- nieuwe taken aan te kunnen. Aan deze vier basiskwaliteiten wordt ook gerefereerd in de resolutie met betrekking tot de vervolgaanpak van het onderzoek bestuurlijke organisatie, die de ledenvergadering van de Vereniging van Friese Gemeenten (VFG) op 18 april 2002 heeft aangenomen. Dat duidt er op dat er ook in Fryslan sprake is van een hoge mate van bestuurlijke consensus over de toepasselijkheid van deze basiskwaliteiten als toetsstenen bij het onderzoek naar problemen en knelpunten. Wij hebben daarom deze basiskwaliteiten als raamwerk voor ons afwegings kader gekozen. Wij merken ten overvloede nog op dat het feit dat dit raamwerk is ontleend aan het ministeri- eel document met de titel "Beleidsnotitie gemeentelijke herindeling" voor ons niet op voor- hand betekent dat gemeentelijke herindeling de enige optie is bij gebleken problemen en knelpunten. Er zijn meerdere oplossingsrichtingen en combinaties daarvan denkbaar. Over- eenkomstig ons beleidsprogramma 2000-2003 zullen wij ons voor de Statenverkiezingen van maart 2003 niet over oplossingrichtingen uitspreken. Dat ligt, na de voltooiing van de inven- tarisatie van problemen en knelpunten, op de weg van de Provinciale Staten en het College van Gedeputeerde Staten die na de Statenverkiezingen van volgend jaar zullen aantreden. In het navolgende hebben wij de vier genoemde basiskwaliteiten per basiskwaliteit in een aantal ijkpunten uitgewerkt. De basiskwaliteiten en de ijkpunten vormen samen ons concept- afwegingskader.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2002 | | pagina 32