2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden
aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing
van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op
een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke
oproep is gelegen.
3.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.
De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen
of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting
hebbende leden aanwezig is.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
1.
Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers
gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over
geagendeerde onderwerpen.
2.
Het woord kan niet gevoerd worden over:
a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep
openstaat of heeft opengestaan;
b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet
bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
3.
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur
voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn
naam, adres en telefoonnummer of e-mailadres en het onderwerp, waarover hij
het woord wil voeren.
4.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan
van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de
vergadering.
5.
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de
spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De
voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte
van de spreektijd.
6.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De
voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van
de burger.
Artikel 18 Notulen (besluitenlijst)
1.
De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de
leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerp-notulen
worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd
hebben, toegezonden.
2.
Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige
vergadering vastgesteld.
3.
De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht,
een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien
de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of
besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen
bij de griffier te worden ingediend.
-5-