Gemeentewet de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: 'Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of ^^te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur1 naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!' (Dat verklaar en beloof ik!') Artikel 15 1. Een lid van de raad mag niet: a. als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebe stuur; b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van: te. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d\ 2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente; d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffen- de: ie. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente; 2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente; 3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente; 4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente; 5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente; 1 Ingevolge het op 4 juli 2002 ingediende gewijzigd wetsvoorstel tot aanpassing van enkele wetten i.v.m. de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur (28 243), wordt in artikel 14 'als lid van het gemeentebestuur' vervangen door: als lid van de raad. 16 Gemeentewet 6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; 7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente. 2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen. 3. De raad stelt voor zijn leden een gedragscode1 vast. Artikel 16 De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Artikel 17 1. De raad vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten. 2. Voorts vergadert de raad indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt. Artikel 18 De raad vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden. Artikel 19 1De burgemeester roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 2. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de burgemeester dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. r Ingevolge de wet van 28 februari 2002 tot wijziging van de Gemeentewet e.e.a. wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur, Stb. in), wordt de in artikel 15, derde lid, bedoelde gedragscode vastgesteld binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van genoemde wet. De raad kan besluiten de termijn voor de vaststelling van de gedragscode met ten hoogste een jaar te verlengen. Zie voor de inwerkingtreding p. 141. 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2002 | | pagina 115