Gemeentewet
dien verstande dat voor 'de raad' wordt gelezen: de mad van de gemeente die
daartoe in de regeling waarbij de gemeenschappelijke rekenkamer is ingesteld, is
aangewezen.
Ajtikel Sin1
regeling waarbij de gemeenschappelijke rekenkamer wordt ingesteld, worden
ten minste regels gesteld over:
a. de benoeming, op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de
rekenkamer, van de ambtenaren die nodig zijn voor een goede uitoefemng van
de werkzaamheden van de rekenkamer;
b. de vergoeding die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden
ontvangen en de tegemoetkoming in de kosten.
Hoofdstuk IVb De rekenkamerfunctie
Artikel 810
1. Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de mad
bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamefunctie.
2. De artikelen 182 en 185 zyn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie
van overeenkomstige toepassing.
3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 8if behoudens
het eerste lid, onderj en 0, van overeenkomstige toepassing.
1 Ineevolge het op 4 juni 2002 ingediende wetsvoorstel tot wijziguig van
de Provinciewet e.e.a. wetten tot dualisering van de innchung, de
bevoegdheden en de werkwijze van het provmciebestuur (28 384, Wet
dualisering provincicbestuur), wordt, onder vernummenng van arnkel
8in tot 810, na artikel 81m een nicuw artikel 8in ingevoegd, dat luidt.
Artikel 8m
Indien de raad ofde raden van een of meer gemeenten met provinciate stolen van een
of mm provincies em gemeenschappelijke rekenkamer instellm, is, onveminderd aitikel
81m, eerste lid, juncto artikel 8if, em lid van de rekenkamer niet tevens:
a. lid van provincial staten van em deelnemende provincie;
b. ambtenaar, door of vanwege het provinciebestuur van een deelnemende provincie
aarwesteld of daaraan ondergeschikt;
c. ambtmaar, door of vanwege het Rijk aangesteld, tot mens taak het behoort het
veirichten van werkzaamhedm in het kader van het toezicht op de provincie,
d. junctionaris, krachtens de wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het
provinciebestuur van advies te dienen.
Gemeentewet
Hoofdstuk V De commissies
i Commissies
Artikel 821' 2
1De raad kan raadscommissies instellen, die besluitvorming van
de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester
kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden,
de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze
waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waarom-
trent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze
inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met
het openbaar belang.
2. De burgemeester en de wethouder zijn geen lid van een
raadscommissie.
3. Bij de samenstelling van een raadscommissie zorgt de raad,
voor zover het de benoeming betreft van leden van de raad, voor
een evenwichtdge vertegenwoordiging van de in de raad vertegen-
woordigde groeperingen.
4. Een lid van de raad is voorzitter van een raadscommissie.
5. De artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid, 22 en 23 zijn van
1 Ingevolge het op 4 juli 2002 ingediende gewijzigd wetsvoorstel tot
aanpassing van enkele wetten i.v.m. de inwerkingtreding van de Wet
dualisering gemeentebestuur (28 243), vervalt in artikel 82, eerste lid, de
komma na het woord 'instellen'.
Verder wordt in het tweede lid wordt 'de wethouder' vervangen door:
de wethouders.
Ten slotte wordt in het vijfde lid 'en in artikel 21, tweede lid,' vervangen
door:in artikel 21, tweede lid, en wordt aan het slot van het lid ingevoegd:
m in artikel 23, vijfde lid, voor artikel 23' wordt gelezm artikel 86'.
2 Ingevolge de wet van 28 februari 2002 tot wijziging van de Gemeentewet
e.e.a. wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de
werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur,
Stb. hi), kunnen commissies die zijn ingesteld op grond van artikel 82
van de Gemeentewet zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan de
datum van inwerkingtreding van genoemde wet, en waaraan voor deze
datum bevoegdheden zijn overgedragen, deze bevoegdheden tot uiterlijk
twee jaar na deze datum blijven uitoefenen of, bij eerdere opheffing van
de commissie, tot de datum van opheffing, met inachtneming van het
bepaalde bij of krachtens hoofdstuk V van de Gemeentewet zoals dat
luidde onmiddellijk voorafgaand aan bedoelde datum van inwerking
treding. Het voorgaande is niet van toepassing op een commissie als
bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet zoals dat luidde onmiddellijk
voorafgaand aan bedoelde datum van inwerkingtreding. Zie voor de
inwerkingtreding p. 141.
46
47