In artikel 28 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is bepaald, dat een bestemmingsplan de
goedkeuring behoeft van Gedeputeerde Staten. Bij het besluit omtrent de goedkeuring heeft
Gedeputeerde Staten de taak om te bezien of het plan niet in strijd is met een goede
ruimtelijke ordening. De Afdeling kan slechts tot vemietiging overgaan, indien geoordeeld
wordt dat Gedeputeerde Staten de aan hen toekomende beoordelingsmarges hebben
overschreden, dan wel onjuist hebben toegepast. In de beroepschriften en tijdens de
hoorzitting zijn voor de Afdeling bestuursrecht geen dermate zwaarwegende argumenten
aangedragen dat de conclusie getrokken zou moeten worden dat het aangevochten
goedkeuringsbesluit vemietigd zou moeten worden. De uitspraak van de Afdeling betekent
dus dat het besluit van Gedeputeerde Staten in stand blijft. Tegen de uitspraak van de Raad
van State is niets meer in te brengen. Thans dient er een standpunt te worden ingenomen
inzake de nu ontstane situatie.
Het college van gedeputeerde staten heeft het bestemmingsplan Finkum voor het grootste
gedeelte goedgekeurd. Geconstateerd kan worden dat er voor het dorp een actueel
bestemmingsplan van kracht is, conform de wettelijk voorgeschreven regels.
Het provinciaal bestuur heeft echter voor enkele onderdelen haar goedkeuring onthouden.
Voor deze onderdelen acht zij een zgn. artikel 30 herziening op haar plaats. Hierbij gaat het
om de volgende onderdelen:
de nieuwbouwlocatie: er dient een juridisch harde fasering te worden
opgesteld;
bos compensatie: er dient concrete inhoud te worden gegeven aan de
verplichting elders 0,5 ha nieuw bos te realiseren;
perceel Holdingawei 61er dient een specifieke bestemming op het
perceel te worden gelegd aangaande de paardenstal en de
buitenmanege.
Voorts acht de provincie het wenselijk in de artikel 30 herziening aandacht te besteden aan de
aarden wal die langs de woningen geprojecteerd is en vindt het college van gedeputeerde
staten dat in de exploitatieopzet bij het bepalen van de grondprijs onvoldoende rekening is
gehouden met een noodzakelijke fasering van de woningbouw en mogelijke ontwikkelingen
in de woningmarkt. Dit zou gecorrigeerd moeten worden in de herziening. Het college heeft
in de goedkeuringsbrief aangegeven dat voor de artikel 30 herziening de wettelijke termijn
van maximaal 1 jaar gesteld wordt.
Wij hebben ten behoeve van het opstellen van een herzieningsplan offerte gevraagd. Deze
offerte ligt bij de voor u ter inzage liggende stukken. Wij hebben besloten conform deze
offerte het bureau BiigelHajema opdracht te verstrekken dit plan te maken. Opgemerkt wordt
dat er slechts een offerte is gevraagd, omdat dit bureau het moederplan ook heeft gemaakt en
derhalve volledig op de hoogte is van de problematiek. De kosten van het plan zullen ten
laste gebracht worden van het budget dat eerder door uw raad beschikbaar gesteld is voor het
actualiseren van bestemmingsplannen.
Concreet wordt het volgende voorgesteld:
kennis te nemen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State inzake het beroep tegen de onthouding van
goedkeuring van het bestemmingsplan Finkum en de gevolgen
hiervan;