een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de
verstrekking van een voorziening in natura betaald moet worden en op welk bedrag de
bepalingen van de regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg
van toepassing zijn.
Artikel 1.2 Beperkingen
1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
a. deze in overwegende mate op het individu is gericht;
b. deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen op het gebied van het
wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te
verminderen;
c. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopste adequate
voorziening kan worden aangemerkt;
d. de kosten van de voorziening in redelijke verhouding staan tot de
resterende technische levensduur van de woonruimte, het vervoermiddel
of de rolstoel.
2. In afwijking op hetgeen in het eerste lid onder a is gesteld, kan een voorziening
worden verstrekt in de vorm van het gebruik van het collectief vervoerssysteem
als bedoeld in artikel 3.1 onder a en een collectieve rolstoelvoorziening als
bedoeld in artikel 4.2 onder 3.
3. Geen voorziening wordt toegekend:
a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen
gebruikelijk is;
b. voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of enige
privaatrechtelijke overeenkomst aanspraak op de voorziening bestaat;
c. voor zover de ondervonden ergonomische belemmeringen in de woning
voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.
Artikel 1.3 Financiele tegemoetkomingen
Het college van burgemeester en wethouders stelt de hoogte van financiele
tegemoetkomingen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen vast en
neemt dit op in het Besluit financiele tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten.
Artikel 1.4 Clientenparticipatie
1. Ten aanzien van het gemeentelijke gehandicaptenbeleid vindt clientenparticipatie
plaats, overeenkomstig de bepalingen van de Algemene Inspraakverordening.
2. Facilitering en de hoogte van de subsidie voor clientenparticipatie wordt door
burgemeester en wethouders vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Woonvoorzieningen
Paragraaf 1 Algemene omschrijving