aanhef bedoelde.
Paragraaf 6 Verhuis- en (her)inrichtingskosten
Artikel2.14 Verhuis- en inrichtingskosten
1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiele tegemoetkoming in voor
de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1. lid 1 onder a verstrekken aan:
a. de gehandicapte;
b. een persoon die, op verzoek van de gemeente ten behoeve van een gehandicapte de
woonruimte heeft ontruimd.
2. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming
in de verhuis- en inrichtingskosten, indien:
a. de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;
b. de gehandicapte verhuist vanuit en naar een woonruimte die niet geschikt
is om het hele jaar door bewoond te worden;
c. de gehandicapte niet verhuist naar een AWBZ-inrichting of een bejaardenoord;
d. in de te verlaten woonruimte ergonomische belemmeringen zijn
ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een A.D.L.-woning betreft;
e. de gehandicapte niet verhuisd is op een moment dat op basis van leeftijd,
gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap algemeen
gebruikelijk geacht zou zijn.
Paragraaf 7 Overige woonvoorzieningen
Artikel 2.15 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de kosten
van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder d indien:
a. de woonvoorziening in het kader van deze verordening dan wel het Besluit- of de
Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend;
b. de woonvoorziening voorkomt op de in bijlage II van besluit financiele
tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten genoemde voorzieningen;
c. de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of de reparatie de
woonruimte als hoofdverblijf bewoont.
Artikel 2.16 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting
1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiele tegemoetkoming in de kosten van
tijdelijk huisvesting verlenen die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband
met het aanpassen van:
a. zijn huidige woonruimte;
b. de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte;
c. de financiele tegemoetkoming als bedoeld onder a en b wordt verleend uitsluitend voor
de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de
woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan
voor dubbele woonlasten komt te staan.
2. De maximale termijn waarvoor burgemeester en wethouders een financiele