1. Een rolstoel wordt in bruikleen verstrekt en kan na afloop van de bruikleenperiode op
basis van en afgesloten bruikleenovereenkomst in eigendom worden over gedragen.
2. In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel
plaats in de vorm van een forfaitair bedrag of gemaximeerde vergoeding, waarmee voor
een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden.
Hoofdstuk 5 Het verkrijgen van een voorziening
Artikel 5.1 Aanvraagprocedure
Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door
burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.
Artikel 5.2 Gronden voor weigering
Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren:
a. voor zover de aanvraag een financiele tegemoetkoming betreft in de kosten die de
aanvrager voor de aanvraagdatum heeft gemaakt;
b. indien een middel als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze
verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog
niet is verstreken, tenzij het vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren
is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Artikel 5.3 Bijzondere bepalingen
1. Indien een financiele tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op
welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft.
2. Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens
vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften waaraan de
rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan
worden overgegaan.
Hoofdstuk 6 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van
burgemeester en wethouders
Artikel 6.1 Inlichtingen, onderzoek, advies
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de
beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:
a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te
bepalen plaats en tijdstip en teneinde hem informatie te laten verstrekken;
b. op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer
daartoe aangewezen deskundigen te doen informeren en/of onderzoeken.
2. Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om
advies indien: