ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE VERORDENING Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1.1 Begripsbepalingen. In dit artikel wordt een aantal begrippen verklaard. a. voorziening Onder a wordt het begrip voorziening beperkt tot de onderdelen die onder de Wet voorzieningen gehandicapten vallen, te weten woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen. De Wet geeft zelf een omschrijving van het begrip woonvoorziening en van het begrip vervoersvoorziening. Van het begrip rolstoel is geen omschrijving gegeven, noch in de Wet noch in deze verordening. Hoewel iedereen precies weet wat onder een rolstoel verstaan wordt, geeft het formuleren van een begripsomschrijving grote problemen. Onder rolstoel dient hier begrepen te worden de rolstoel zoals iedereen die kent. Deze rolstoel kan zowel handbewogen als elektrisch aangedreven zijn. Een trippelstoel wordt niet als rolstoel beschouwd. De trippelstoel valt onder de door de AWBZ te verstrekken voorzieningen. Een scootermobiel komt voor in drie varianten, voor binnen, zowel voor binnen als buiten, en uitsluitend voor buiten. Een rolstoel kan zowel worden gebruikt als een verplaatsingsmiddel voor binnen als voor buiten. Indien een rolstoel uitsluitend voor buiten gebruik geschikt is, is de rolstoel per definitie een vervoersvoorziening. De sportrolstoel valt in het kader van deze verordening onder het begrip rolstoel. b. inkomen Bij het begrip inkomen wordt uitgegaan van het begrip zoals dat in het (ingetrokken) Besluit landelijke draagkrachtcriteria was omschreven. Als gevolg van de Oort-wetgeving is het echter niet mogelijk de omschrijving zoals indertijd in het Bid in artikel 1 onder b was opgenomen, integraal over te nemen. Om die reden is bij de formulering van dit begrip t.o.v. de formulering in het Bid aangepast. Daarbij is aangesloten bij de formulering van het begrip inkomen in het Ontwerp Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand (Stcrt 174, 13-09-1993). De Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen WVG ('Regeling') bepaalt voorts in artikel 2 dat bij de vaststelling van het inkomen in ieder geval buiten beschouwing wordt gelaten de inkomsten bedoeld in artikel 43, tweede lid, van de Algemene bijstandswet. In dit artikel worden o.a. genoemd: a. Kinderbijslag; b. uitkeringen of vergoedingen voor specifieke kosten; c. de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting; d. inkomsten uit bescheiden vermogen. Voor wat betreft de eigen bijdragen AWBZ is in de 'Regeling' vastgelegd dat deze in ieder geval in mindering op de Wvg-draagkracht moet worden gebracht alvorens de hoogte van de eigen bijdrage of eigen betaling wordt vastgesteld. Voor de definiering van de Wvg-draagkracht zij op deze plaats verwezen naar de toelichting op het Besluit financiele tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 46