Het gaat daarbij om mensen met een handicap die door acuut ontstaan van de handicap of
acuut verergeren van een handicap over moeten gaan tot aanschaf van een algemeen
gebruikelijk middel, terwijl het middel dat zij hebben nog niet is afgeschreven. Vergoeding
van het gedeelte dat nog niet is afgeschreven is dan aangewezen.
De tweede situatie doet zich voor bij mensen met een handicap, die met een inkomen dat door
meerkosten die direct samenhangen met de handicap een besteedbaar inkomen hebben dat
onder de bijstandsnorm ligt. Ook in die situaties kan tot vergoeding van algemeen
gebruikelijke voorzieningen in het kader van de WVG worden overgegaan.
Het is dus niet zo dat van algemeen gebruikelijk wordt gesproken als veel of alle
Nederlanders de betrokken zaak hebben. Zo heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld
dat een keramische kookplaat, hoewel maar 15% van de verkochte kookbronnen uit
keramische kookplaten bestond, als algemeen gebruikelijk beschouwd diende te worden.
1.2. lid 3 onder b: aanspraken via andere regelingen
Onder b wordt bij artikel 1.2 lid 3 aangegeven dat deze voorzieningen niet worden verstrekt
indien er een andere wettelijke regeling bestaat, op grond waarvan men aanspraak kan maken
op de aangevraagde voorziening. Hetzelfde geldt voor privaatrechtelijke overeenkomsten.
In het Verstrekkingenboek wordt in hoofdstuk 2 uitgebreid op deze afbakeningsproblematiek
ingegaan.
1.2. lid 3 onder c: aard van de materialen
Vocht en tocht komen in iedere woning voor. Het wegnemen hiervan valt niet onder de
zorgplicht, zoals genoemd in de Wet. Dit houdt niet in dat belemmeringen die voortvloeien uit
bijv. CARA niet op grond van deze Wet weggenomen kunnen worden. Deze
woonvoorzieningen vallen onder artikel 2.1 sub c. Het opheffen van allergene factoren of
andere problemen die hun oorzaak vinden in de aard van de in of aan de woonruimte
gebruikte materialen valt niet onder de werking van de verordening.
1.4. Clientenparticipatie
Met deze bepaling wordt voldaan aan artikel l.a van de wet, betreffende de realisatie en
facilitering van clientenparticipatie en de hoogte van de subsidie. Er is voor gekozen om de
clientenparticipatie niet in deze verordening zelf uit te werken. De inspraak beperkt zich
namelijk niet tot de Wvg alleen, maar moet betrekking hebben op het gehele gemeentelijke
gehandicaptenbeleid. Artikel 2, tweede lid onder punt f van de Algemene
Inspraakverordening van de gemeente Leeuwarderadeel biedt de mimte om die verordening
van toepassing te verklaren op het gehandicaptenbeleid. De facilitering van de
clientenparticipatie en de hoogte van de subsidie wordt door burgemeester en wethouders
vastgesteld.
Het Wvg-platform Leeuwarderadeel is reeds in 1994 erkend als gesprekspartner van de
gemeente inzake beleid en uitvoering van de Wvg. Het platform vertegenwoordigt een groot
aantal belangengroepen. Het heeft zich ontwikkeld tot een clientenvertegenwoordiging die
goed in staat is om gevraagd en ongevraagd te adviseren over gehandicaptenbeleid in brede
zin. Door het verlenen van subsidie kan het platform zelfstandig opereren en maakt hierbij
gebruik van de faciliteiten die de gemeente voor de uitoefening van participatie ter
beschikking stelt.