De financiele tegemoetkoming beperkt zich slechts tot het bezoekbaar maken van die woning
omdat de gehandicapte daar slechts geringe tijd verblijft. Uit doelmatigheidsoverwegingen is
het daarom redelijk dat er geen volledige maar een gedeeltelijke aanpassing van de woning
plaatsvindt.
Onder het bezoekbaar maken van de woning wordt verstaan dat de gehandicapte de
woonkamer en een toilet kan bereiken.
Het derde lid bepaalt dat de aanvraag moet worden ingediend in de gemeente waar de
bezoekbaar te maken woning staat. Deze bepaling wordt opgenomen omdat de gehandicapte
anders in de gemeente waar hij zijn hoofdverblijf heeft de aanvraag zou indienen.
Het vierde lid bepaalt dat de gemeente waar de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft,
verklaart dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de gehandicapte reeds eerder een woning
bezoekbaar is gemaakt.
Deze verklaring heeft ten doel te voorkomen dat de gehandicapte in meerdere gemeenten een
aanvraag indient. De verordening gaat er van uit dat maximaal een maal een financiele
tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken wordt verleend.
Artikel 2.7 Frequentie van woningaanpassingen.
Uit doelmatigheidsoverweging is de frequentie van verhuizen c.q. de daarmee
samenhangende woningaanpassing beperkt. Het staat de gehandicapte vrij om vaker te
verhuizen. Dit houdt in dat in die gevallen een eventuele aanpassing van de nieuwe woning
door de gehandicapte zelf gefinancierd moet worden. Onder het begrip Verstrekken' wordt in
dit artikel verstaan: het moment waarop burgemeester en wethouders de hoogte van de
financiele tegemoetkoming hebben vastgesteld en dit meedelen aan degene aan wie de
financiele tegemoetkoming wordt uitbetaald.
Als een gehandicapte vanuit een andere gemeente een (aangepaste) woning in de gemeente
zoekt waar deze verordening van kracht is moet de gehandicapte aantonen dat hij de laatste
zeven jaar niet verhuisd is (brengplicht).
Uitgangspunt is dat een gehandicapte 7 jaar nadat zijn woning met overheidssubsidie is
aangepast, de mogelijkheid heeft om naar een nieuwe woning te verhuizen zonder dit
noodzakelijk is op grond van ergonomische belemmeringen. In dat geval kan een
gehandicapte een aanvraag indienen bij de gemeente voor een woonvoorziening. Bij deze
aanvraag wordt uiteraard uitgegaan van de voorwaarden die in de verordening zijn
opgenomen.
De gemiddelde periode waarbinnen een huishouden in Nederland verhuisd is zeven jaar. De
gemeente heeft daarom gekozen voor een periode van zeven jaar. Gehandicapten kunnen
diverse legitieme gronden aanvoeren om toch binnen de gestelde termijn een aanvraag voor
een woningaanpassing te doen. Een van de redenen kan zijn dat de gehandicapte een andere
werkkring heeft aanvaard. De gemeente zal in dergelijke gevallen na zorgvuldige individuele
toets overgaan tot het aanpassen van een andere woning. In zijn algemeenheid is het voor
woningverbeteringen niet ongebruikelijk eerdere ingrepen mee te betrekken in de
besluitvorming.