Artikel 3.2 onder 6 geeft aan dat boven de inkomensgrens van 1,5 x het norminkomen geen verstrekking van een bruikleenauto kan plaatsvinden. Eveneens in de AAW gold een inkomensgrens waarboven deze voorziening niet meer werd verstrekt op grond van het uitgangspunt dat boven deze inkomensgrens mensen in het algemeen de kosten van de aanschaf van een auto zelf kunnen dragen (algemeen gebruikelijk). Ook voor een tegemoetkoming of een vergoeding in de aantoonbaar te maken kosten van een aanpassing van een eigen auto, wordt een beroep gedaan op de eigen financiele middelen van een gehandicapte. Voor het gemeentelijk beleid is als inkomensgrens uitgegaan van de in de Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen WVG genoemde grens van 1,5 x het norminkomen. Deze inkomensgrens komt voor gehuwden ongeveer overeen met de oude AAW-inkomensgrens. Voor alleenstaanden, een-oudergezinnen en jongeren, ligt deze nieuwe inkomensgrens aanzienlijk lager. De motivatie daarvoor is dat het ijkpunt voor het gemeentelijk beleid voor wat betreft de mate waarin gehandicapten geacht worden zelf (een deel van de) kosten van een auto-aanpassing te kunnen dragen op het norminkomen is gelegd. Dit houdt in daf er door de wetgever bewust voor is gekozen de mate waarin een beroep op de eigen financiele mogelijkheden van de gehandicapte kan worden gedaan, te relateren aan de leefsituatie. Een alleenstaande gehandicapte die een zelfde inkomen heeft als de gehuwde gehandicapte zal meer mogelijkheden hebben zelf in de kosten van een auto-aanpassing te voorzien en dus kan er eerder een beroep op zijn eigen financiele mogelijkheden worden gedaan. Deze benadering komt tot uitdrukking in de Regeling inzake eigen bijdrage en financiele tegemoetkomingen WVG (onder 1,5 x het norminkomen is de WVG-draagkracht nihil en daarboven is de Wvg-draagkracht maximaal een kwart van het Abw-percentage van de ruimte in het inkomen) en wordt door het relateren van de inkomensgrens aan het norminkomen consequent doorgezet. Als de gehandicapte met een gezinsinkomen van 6 20.513,52 (01-07-2003) of hoger geacht wordt zelf een auto te kunnen bekostigen, zal een alleenstaande gehandicapte vergelijkbare mogelijkheden hebben bij een inkomen van 14.359,50 (01-07-2003). De Centrale Raad van Beroep gaat er bij de vaststelling van het goedkoopst adequate niveau ten aanzien van de vervoersvoorzieningen in het kader van de WVG van uit dat het gaat om de directe woon- en leefomgeving, tenzij een gehandicapte alleen contacten buiten dat gebied heeft die hij slechts kan onderhouden door daar zelf op bezoek te gaan en als zonder dat contact voor de gehandicapte vereenzaming dreigt. Het gaat dus in eerste instantie om de gemeente zelf en daamaast een gebied waarin van deur tot deur ten minste bereikbaar moeten zijn: winkels van de grotere winkelketens (V&D, C&A, HEMA et cetera); een sporthal of een zwembad waar ook gehandicaptensport plaatsvindt; een ziekenhuis (om op bezoek te gaan); een station van NS met dienstverlening om buiten de regio te reizen. De gemeente heeft dus een zorgplichtgebied dat tenminste genoemde voorzieningen kent. Dit impliceert dat er binnen onze gemeente een vervoersvoorziening wordt geboden die reizen van vijf Ov-zones tegen strippenkaart tarief mogelijk maakt. Binnen het zorgplichtgebied kan men onbeperkt reizen. Voor de gehandicapte die bij de gemeente in het kader van een Wvg- vervoersindicatie aangeeft ook te willen reizen buiten het gemeentelijk zorgplichtgebied zal tevens een indicatieadvies worden gegeven op de mogelijkheden om bovenregionaal te reizen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 64