Er moet onderscheid gemaakt worden tussen interne en exteme adviseurs. Een interne
adviseur werkt onder het gezag van burgemeester en wethouders. Op een exteme adviseur
zijn de regels van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Advies wordt in ieder geval gevraagd wanneer het een eerste aanvraag door betrokkenen
gehandicapte betreft. Dit bij voorbeeld om te kunnen beoordelen of het wellicht om een
progressief ziektebeeld gaat, waarbij voomitlopend op dit proces reeds eerder ingrijpender
maatregelen getroffen dienen te worden dan op dit moment nodig lijkt. Wanneer het
eenvoudige (goedkope) voorzieningen betreft zal in veel gevallen via een deskundige
intakeprocedure voorkomen kunnen worden dat advies noodzakelijk is.
Om die reden kan aan deze bepaling toegevoegd worden dat bij eerste aanvragen voor
eenvoudige voorzieningen niet altijd advies behoeft te worden gevraagd. Zeker als er sprake
is van een collectief systeem kunnen hier hoge advieskosten voorkomen worden.
Een advies aanvraag wordt tevens gedaan wanneer de aanvraag betrekking heeft op tenminste
twee van de drie terreinen woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen of rolstoelen. Bij een
dergelijke aanvraag kan immers een bepaalde combinatie van voorzieningen doelmatiger
en/of goedkoper zijn. Het advies dient ertoe dit te kunnen beoordelen.
Tot slot vragen burgemeester en wethouders advies, indien zij dit gewenst achten. Het moge
duidelijk zijn dat hier een scala aan argumenten op te voeren valt. Door deze bepaling is het
echter te alien tijde mogelijk om advies te vragen. Het is verstandig hierbij te (kunnen)
motiveren waarom advies gevraagd wordt, met het oog op een eventuele beroepsprocedure,
waar dit een rol bij zou kunnen spelen. Het kan van belang zijn in ieder geval advies te vragen
wanneer het gaat om specifieke, individuele aanpassingen aan bij voorbeeld een te
verstrekken rolstoel.
Afdeling 3:3: Advisering van de Algemene wet bestuursrecht, geeft in een vijftal artikelen
enige algemene bepalingen over (exteme) advisering.
Afdeling 3:5 geeft aan dat in deze afdeling onder adviseur verstaan wordt: een persoon of
college, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het adviseren inzake door een
bestuursorgaan te nemen besluiten en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat
bestuursorgaan. In het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten moet een adviseur
benoemd worden. De Wet zelf vereist dat en wel op grond van artikel 5 lid 1 onder c:
daaronder begrepen het inwinnen van deskundigenadvies.
De hierboven genoemde omschrijving van adviseur betreft alleen exteme adviseurs. Op een
interne adviseur, zoals bij voorbeeld de GGD, is artikel 3:5 AWB niet van toepassing.
De eisen, te stellen aan een deskundigenadvies zijn opgenomen in artikel 6.1 lid 3. Deze eisen
zijn ontleend aan die zoals geformuleerd in de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting
Gehandicapten.
Daarbij kan het volgende worden aangetekend:
Onder medische kennis dient verstaan te worden het beoordelen/interpreteren van de
medische situatie en de vertaling van ziekte/stoomis naar beperking. Onder sociale kennis
wordt begrepen het inzicht in de gevolgen van de afwezigheid van functies aanwezigheid
van beperkingen). De ervaring van de beperking in de leef-, woon- en werksituatie wordt met
handicap aangeduid. De adviseur moet het vermogen hebben om de beperkingen in de
individuele situatie te vertalen naar handicaps. Door kennis te hebben van het individu, zijn
omgeving en de rol van het individu hierin, is het mogelijk inzicht te krijgen in de aard en de
mate van het probleem. Tevens is het dan reeds mogelijk om een globale vertaalslag te maken
naar mogelijke oplossingen.
Onder ergonomische kennis wordt het volgende verstaan. De adviseur dient inzicht te hebben
in de aanpassingsmogelijkheden van hulpmiddelen aan de mens. Dit vereist kennis over