menselijke eigenschappen (anatomie, fysiologie, psychologie) en technische eigenschappen van hulpmiddelen. De technische kennis betekent dat een adviseur \veet' moet hebben van onder andere bouwkundige (on)mogelijkheden. De opgesomde lijst van noodzakelijke kennisgebieden hoeft overigens niet geconcentreerd te zijn in een adviesfunctie. Artikel 6.2 Wijzigingen in de situatie. Ingevolge artikel 6.2 is de gehandicapte die een voorziening heeft ontvangen verplicht wijzigingen die relevant (kunnen) zijn voor de beoordeling van het (voortduren van het) recht op een voorziening, uit eigen beweging aan burgemeester en wethouders door te geven. Het gaat hier om alle gegevens en feitelijkheden waarvan redelijkerwijs verondersteld kan worden dat zij van belang zijn, zoals verandering van de hoogte van het inkomen als het gaat om inkomens-afhankelijke bijdragen, de staat van een in bruikleen verstrekt voorwerp, gewijzigde burgerlijke staat, verhuizing etc. Artikel 6.3 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening. Parallel aan artikel 4.2.6.1 lid 1 sub c AWB kunnen burgemeester en wethouders volgens het eerste lid de voorziening geheel of gedeeltelijk intrekken indien zodanig onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dat zo de juiste gegevens bekend waren geweest burgemeester en wethouders niet tot toekenning zouden zijn overgegaan. Het moge duidelijk zijn dat hiervan sprake is wanneer opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt, bijvoorbeeld over inkomen of draagkracht. Intrekking is, conform het gestelde onder b ook mogelijk als de gehandicapte in gebreke blijft zijn eigen bijdrage binnen de gestelde termijn en na aanmaning te voldoen. Indien er reeds uitbetaald of geleverd (voorziening in natura) is, kunnen Burgemeester en wethouders de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Er is dan sprake van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldigde betaling waartoe het Burgerlijk Wetboek, boek 6 artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt. Het ligt voor de hand dat van deze mogelijkheid in ieder geval gebruik wordt gemaakt indien er sprake van verwijtbaarheid is. Wanneer betrokkene dus bewust verkeerde gegevens heeft verstrekt, bij voorbeeld over zijn inkomen. Volgens lid 2 kan de verlening van een periodieke al dan niet financiele vergoeding of het in bruikleen verstrekken van een middel worden ingetrokken indien blijkt dat niet meer aan de in de hoofdstukken 2 (woonvoorzieningen), 3 (vervoersvoorzieningen) en 4 (rolstoelen) genoemde voorwaarden wordt voldaan. Wanneer blijkt dat een voorziening die bestaan uit een volledige vergoeding of een financiele tegemoetkoming binnen 6 maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de (gedeeltelijke) bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend, kan deze voorziening ook worden ingetrokken. Bij woningaanpassingen zal dit in de regel niet voorkomen omdat de uitbetaling pas dan plaats vindt nadat de woningaanpassing is uitgevoerd. Dit tweede lid van artikel 6.3 is dus niet van toepassing op woningaanpassingen. Voor woningaanpassingen is naar analogie van artikel 2.2 eerste lid geregeld dat binnen een periode van 12 maanden na het verlenen van de financiele tegemoetkoming de woningaanpassing gereed moet zijn en dat dit aan Burgemeester en wethouders gemeld wordt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 73