Dit leidt tot de volgende hoofdconclusie: De boerderij Oan 'e Slink 1 heeft weliswaar voor een klein deel haar oude hoofdvorm van kop-hals-rompboerderij behouden en vertegenwoordigt met haar ligging wel historisch ruimtelijke waarden, doch gemeten naar welke authentieke cultuurhistorische waarden nog aanwezig zijn en naar de bestaande criteria, is dit naar onze mening veel te weinig om de status als rijksmonument te rechtvaardigen. Op grond van de voorgaande conclusies, komt het Steunpunt tot het volgende advies: "Wij adviseren derhalve de gemeenteraad van Leeuwarderadeel op inhoudelijke gronden en op basis van alleen cultuurhistorische argumenten, om een positief advies uit te brengen aan de Rijks- dienst voor de Monumentenzorg inzake de afvoering van de rijksmonumentenlijst van de boerderij Oan 'e Slink 1 te Oude Leije: het pand verdient de status van rijksmonument niet meer". Hoorzitting Wij hebben conform de procedure de belanghebbenden - i.e. de heer en mevrouw Kocken als eigenaren van het pand Oan 'e Slink 1 - in de gelegenheid gesteld hun mening c.q. zienswijze naar voren te brengen. De desbetreffende hoorzitting vond plaats op 1 november jl.het verslag van deze hoorzitting is als bijlage bijgevoegd. Uit de hoorzitting kwam naar voren dat de heer en mevrouw Kocken de inhoud van het rapport konden onderschrijven. Zij kunnen zich vinden in de stelling dat het pand niet meer die monumentale waarden vertegenwoordigt die de status van rijksmonument rechtvaardigen. De teleurstelling bij belanghebbenden zat vooral bij het feit dat men jaren lang heeft geprobeerd (rijks)subsidie te krijgen en nu men een (verbouw)plan heeft en subsidie aanstaande zou kunnen zijn, verliest men de rijksmonumentenstatus en dus de mogelijkheid van rijkssubsidie. In de hoorzitting kwam tevens naar voren dat - na een uitleg van subsidieregels en procedures - de eigenaren nooit goed zijn ingelicht over mogelijkheden en onmogelijkheden. Overigens zou ook bij het handhaven van de rijksmonumentenstatus een Brrm-subsidie weinig soelaas bieden, daar de voorgenomen verbouw/restauratie vrijwel geheel in zelfwerkzaamheid zou worden uitgevoerd en dit is niet subsidiabel. Alleen voor het materiaal zou eventueel een subsidie kunnen worden verkregen. Het verlies van de status van rijksmonument betekent dus in feite dat men dan geen Brrm-subsidie meer kan krijgen, teiwijl men daar nu formeel wel voor in aanmerking zou kunnen komen maar wat feitelijk in de praktijk weinig soelaas biedt. De heer Kocken plaatste in de hoorzitting wel een kanttekening bij de 'aanbeveling' in het rapport dat de boerderij geen stelpboerderij zou mogen worden. De aanbeveling in het rapport (buiten de opdracht vallend) is opgesteld met het oog op de bouwplannen die zouden kunnen gaan ontstaan als de boerderij geen rijksmonument meer is. Er zou alsdan gerefereerd kunnen worden aan de kop- hals-romp boerderij en niet (bijvoorbeeld) aan een boerderijtype dat er nooit gestaan heeft (als een stelpboerderij). Uiteraard zal het (ver)bouwplan van de eigenaar alsdan worden bekeken als ieder ander plan met betrekking tot een pand - geen rijksmonument (meer) zijnde - in een karakteristiek stukje dorp. Met andere woorden, het zal aan de bouwvoorschriften en redelijke eisen van welstand moeten voldoen. In die zin zal alsdan ook gewoon de advisering van Hus Hiem van toepassing zijn. In het rapport is alleen getracht aan te geven dat het verlies van de rijksmonumentenstatus nog niet betekent dat er op deze plek van alles kan en mag. Daarvoor heeft de plek op zich nog te veel historis ch-ruimtelijke waarde

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 136