1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen
worden betaald in vijf gelijke tennijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van
de volgende tennijnen telkens twee maanden later.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet
1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het
eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de
vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene Tennijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde ter-
mijnen.
HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN
Artikel 10 Belastbaar feit
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van de door het
gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde
gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 11 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst
wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstuk 2
van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde
eenheid als een voile eenheid aangemerkt.
Artikel 13 Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalen-
derjaar.
Artikel 14 Kwiitschelding
Bij de invordering van de reinigingsheffingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel IS
Wijze van heffing