Artikel 4
Maatstaf van heffing
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven per eigendom.
Artikel 5 Belastingtarieven
1Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt:
a. per eigendom, bewoond door niet meer dan een persoon
b. voor elk ander eigendom
2. Voor de vaststelling van het aantal personen, als bedoeld in het eerste
lid, is de situatie op 1 januari van het belastingjaar bepalend, met dien
verstande dat ingeval de belastingplicht in de loop van het belasting
jaar aanvangt, de situatie bij aanvang van de belastingplicht bepalend
is voor het resterende tijdvak in het betreffende belastingjaar.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wiize van heffing
Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tiidsgelang
1De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel
twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang
van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven.
3Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, hi de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel
twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van
de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing
minder bedraagt dan 10.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de
gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
5. Voor belastingbedragen tot 10 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de
vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen
rioolrecliten of andere heffingen en belastingen aangemerkt als een belastingaanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen
worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de
rnaand volgend op de rnaand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van
de vol-gende termijnen telkens twee maanden later.
94
118