B worden andere ruimtelijke ontwikkelingen - zoals de realisatie van de noordwest- tangent - door de eventuele aanwijzing als beschermd monument belemmerd?; Ad. A.: De Middelseedyken vertegenwoordigen onmiskenbaar een landschappelijke en historisch ruimtelijke waarde. De absolute waarde van de dijk kan zonder onderzoek niet expliciet worden aangetoond. Ook de relatieve waarde van de dijk ten opzichte van andere dijken kan (vooralsnog) niet worden bepaald. De waardebepaling en het gebrek aan een referentiekader, is echter een probleem van het rijk. Zij moeten een beslissing nemen of de Middelseedyken van nationaal belang zijn. Voor het gemeentelijk niveau waarop die 'beoordeling' nu aan de orde is, kan alleen worden gesteld dat de dijken landschappelijke en historisch-ruimtelijke waarde hebben. In die zin kan een 'positief advies aan de Minister worden uitgebracht; de Minister moet dan uitmaken wat de mate van die waarde is. Ad. B.: Indien er tot aanwijzing wordt overgegaan door de Minister betekent dit dat de oude zeedijk onder het vergunningsstelsel van de Monumentenwet komt te vallen. Voor elke aanpassing moet dan een monumentenvergunning worden verleend met de daarbij horende termijnen. Overigens is het ook nu al zo dat op basis van het verzoek ingevolge van artikel 5 van de Monumentenwet er 'voorbe-scherming' geldt. Dus ook nu geldt reeds de vergunningsvereiste vanuit de Monumentenwet. Deze wordt echter in defmitieve bescherming omgezet, als de Minister tot aanwijzing overgaat. Gaat de Minister niet over tot aanwijzing, dan vervalt deze vergunningsvereiste uiteraard na het onherroe-pelijke besluit van de Minister. B&W dienen alsdan de monumentenvergunning af te geven na (wettelijk verplicht) advies te hebben ingewonnen. De status van rijksmonument betekent dus niet, dat er niets mee mag gebeuren; er is alleen een monumentenvergunning voor nodig die B&W afgeven. Zowel nu en als de Middelseedyken defmitief als beschermd monument zouden worden aangewezen, bestaat de mogelijkheid dat de procedure voor een monumentenvergunning vertragend zou kunnen werken op de aanleg van de noordwesttangent. Een procedure voor een monumentenvergunning vergt circa drie maanden. Zodra er een defmitieve beslissing ligt over het trace en het tijdstip van de uitvoering van de aanleg, kan de procedure voor de monumentenvergunning worden opgestart en ingepast in het tijdschema van de aanleg. Dit hoeft - naar verwachting - niet tot vertraging van de realisatie te leiden. Overigens is het natuurlijk wel zo dat er weliswaar een voorkeurstrace ligt, maar dat dit ook de duurste variant is. Het zou - mede gezien de economische situatie - kunnen zijn dat uit overwegingen van kostenbesparing de provincie besluit de 'viaducten' onder de oude zeedijken te 'schrappen' en hier haakse gelijkvloerse 'doorsnijdingen' van maakt. Inhoudelijk gezien is er dan vanuit cultuurhistorisch oogpunt sprake van een iets minder ideale situatie, maar blijft de 'wens' van haakse doorsnijding in tact. Vanuit monumentaal oogpunt is het namelijk de slechtste oplos- sing als de noordwesttangent over een bepaald stuk van de dijk loopt; er moet dan worden verbreed en het talud aangepast, hetgeen de monumentale verschijningsvorm zou aantasten. Brief Minister In de bijlagen treft u ook een ontwerpbrief aan voor de Minister. Bovenstaande feiten worden hierin verkort weergegeven. Wij adviseren de Minister derhalve de Middelseedyken aan te wijzen als be-schermd monument, mede doordat de aanwijzing de realisatie van andere ruimtelijke ontwikkelingen i.e. de aanleg van de noordwesttangent niet belemmert. Commissie: Commissie maand februari 2004

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2004 | | pagina 80