elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de
huishouding dan wel anderszins;
4. Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien
de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
a. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de verlening van
bijstand als gehuwden zijn aangemerkt;
b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft
plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;
c. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de
huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract, of
d. zij op grand van een registratie worden aangemerkt als een
gezamenlijke huishouding, die naar aard en strekking overeenkomt
met de gezamenlijke huishouding bedoeld in het vierde lid.
Artikel 2. Categorieen
1Voor belanghebbenden voor wie de bijstand op grand van deze afdeling kan
worden verhoogd of verlaagd, geldt de navolgende een categorie-aanduiding:
a. alleenstaanden;
b. alleenstaande ouders;
c. gehuwden.
1Met uitzondering van artikel 5 (verlaging woonsituatie) gelden de bepalingen
van deze afdeling alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder, doch
jonger dan 65 jaar.
2. Ingeval van gehuwden gelden de bepalingen van deze afdeling alleen indien
beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.
HOOFDSTUK 2. Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3. Verhoging algemeen noodzakelijke kosten
1. De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of
de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het
bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of
niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de
alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen, in wiens woning
geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25, tweede lid,
van de wet genoemde maximumbedrag, zijnde 20% van het netto
minimumloon.
Onderten laste komende kinderen worden in dit verband mede verstaan de
kinderen die hun hoofdverblijf in de woning van de alleenstaande, of de
alleenstaande ouder, hebben en die:
a. ongeacht de leeftijd uitsluitende aanspraak hebben of kunnen maken op
een studiefinanciering op grand van de Wet studiefinanciering 2000 of op
een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grand
Pag. 7 van 10