van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming studiekosten
onderwijsbijdrage en schoolkosten;
b. ongeacht de leeftijd aanspraak hebben, of kunnen maken, op een
studiefinanciering op grand van hoofdstuk 3 van de Wet studiefinanciering
2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de
schoolkosten op grand van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming in de
onderwijsbijdrage en schoolkosten en een inkomen uit of in verband met
arbeid hebben welke gezamenlijk niet hoger is dan de bijstandsnorm
genoemd in artikel 21 onder a. van de wet;
c. de leeftijd van 18-19-20 jaar hebben en die een inkomen hebben uit of in
verband met arbeid welke niet hoger is dan de bijstandsnorm genoemd in
artikel 21 onder a. van de wet;
1. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande en de
alleenstaande ouder op wie het tweede lid niet van toepassing is 10% van het
netto minimumloon.
HOOFDSTUK 3. Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toesiag
Artikel 4 Verlaging algemeen noodzakelijke kosten
2. De bijstandsnorm wordt lager vastgesteld indien de gehuwde lagere algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm
voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze
kosten met een ander.
3. De verlaging als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege voor de gehuwde in
wiens woning kinderen hun hoofdverblijf hebben die:
a. ongeacht de leeftijd uitsluitende aanspraak hebben of kunnen maken
op een studiefinanciering op grand van de Wet studiefinanciering 2000
of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten
op grand van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming studiekosten
onderwijsbijdrage en schoolkosten;
b. ongeacht de leeftijd aanspraak hebben, of kunnen maken, op een
studiefinanciering op grand van hoofdstuk 3 van de Wet
studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de
onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grand van hoofdstuk 4 van de
Wet tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten en een
inkomen uit of in verband met arbeid hebben welke gezamenlijk niet
hoger is dan de bijstandsnorm genoemd in artikel 21 onder a. van de
wet;
c. de leeftijd van 18-19-20 jaar hebben en die een inkomen hebben uit of
in verband met arbeid welke niet hoger is dan de bijstandsnorm
genoemd in artikel 21 onder a. van de wet.
4. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraag 10 procent van het netto
minimumloon.
Artikel 5 Verlaging woonsituatie
5. De bijstandsnorm of de toeslag wordt, zoals aangegeven is in artikel 27 van de wet,
lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde
Pag. 8 van 10