lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de
bijstandsnorm of de toeslag voorziet, als gevolg van het bewonen van een woning
waarvoor door de, in dit lid genoemde, belanghebbenden geen woonkosten zijn
verbonden.
6. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 20% van het netto minimumloon.
7. De in het tweede lid bedoelde verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag.
Artikel 6 Geen toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt voor een alleenstaande van
21 of 22 jaar, in afwijking van artikel 3, op nihil gesteld.
HOOFDSTUK 4 Anticumulatiebepaling
Artikel 7 Verhogingen en verlagingen
8. Indien voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van
artikel 3 en een of meer verlagingen op grond van de artikelen 4, 5 en 6 geldt,
bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van het netto minimumloon.
9. indien voor de belanghebbende meer dan een verlaging op grond van de
artikelen 4, 5 en 6 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van het
netto minimumloon.
Artikel 8 Verhoging en/of verlaging en afstemming
De verhoging van de bijstandsnorm met een toeslag op grond van artikel 3 of
verlaging van de bijstandsnorm op grond van de artikelen 4, 5 en 6 vindt plaats
onverminderd artikel 18 van de wet.
Artikel 9
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in de
artikelen 3 tot en met 8.
Artikel 10 Overgangs en slotbepalingen
10. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening toeslagen en
verlagingen Wet werk en bijstand Ferwerderadiel en Leeuwarderadeel".
11. De "Verordening toeslagen en verlagingen Algemene bijstandswet
Ferwerderadiel en Leeuwarderadeel", vastgesteld bij besluit van de raad van
Leeuwarderadeel van 26 juni 2003, in werking getreden per 1 juli 2003,
wordt op de eerste dag, volgende op het verstrijken van een termijn van zes
weken na de bekendmaking van het referendum voorstel ingetrokken.
Pag. 9 van 10