Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005Artikelsgewijze toelichting die niet in het eerste jaar kunnen worden gerealiseerd. De plaatsing op het overzicht kan bijvoor- beeld het gevolg zijn van het feit dat het voor nieuwe voorzieningen vastgestelde budget niet toerei- kend is dan wel dat de aangevraagde voorziening geen huisvestingsvoorziening in de zin van de wet en/of gemeentelijke verordening is. De enige reden dat bedoeld overzicht dient te worden gepubli- ceerd, is informatieverstrekking van scholen om te kunnen inschatten of een aanvraag in een vol- gend jaar een kans van slagen heeft. Het is derhalve niet bedoeld als huisvestingsplan.' (TK 1995 1996, 24 455, nr.7). Geconstateerd kan worden dat de wetgever geen kaders heeft willen stellen of instrumenten in de wet heeft opgenomen waarmee een gemeente schoolbesturen kan 'dwingen' om ten aanzien van de huisvesting te handelen in het licht van een meerjarig perspectief. Met dit laatste wordt bedoeld dat op lokaal niveau sprake is van een voortschrijdende meerjarige planning van huisvestingsvoorzie- ningen, waarbij een koppeling is gelegd met de gemeentelijke meeijarenbegroting. Zo'n meeijarige planning kan gebaseerd zijn op: een inventarisatie van de wensen ten aanzien de huisvesting (op basis van prognoses; woning- bouwplanning; verschuiving in leerlingstromen en voedingsgebieden; meeijarige onderhouds- plannen e.d.); een aangebrachte prioritering in de wensen, tot uitdrukking komend in het vermoedelijke tijd- stip van daadwerkelijke bekostiging; een koppeling met de fmanciele mogelijkheden in het kader van de meeijarenbegroting. Tegelijkertijd kan geconstateerd worden dat zeker in het primair onderwijs een dergelijk meeijarige aanpak op lokaal niveau steeds meer ingang vindt, in de vorm van 'integrale huisvestingsplannen' en plannen voor het meerjarig onderhoud. Niet verwonderlijk omdat: het een efficiente aanwending van de gebouwenvoorraad bevordert (saneren van zowel voor gemeente als schoolbesturen kostbare leegstand; capaciteit creeren of in stand houden op die locaties waar de behoefte aanwezig is); gemeente en schoolbestuur meer houvast wordt gegeven over de richting van het huisvestings- beleid. Behoudens onvoorziene omstandigheden vormt het programma het (jaarlijkse) formele sluitstuk van de bekostiging van voorzieningen die op zich reeds enige tijd werden voorzien en waarmee rekening was gehouden. Zoals gezegd kan een dergelijke benadering ingevolge de wet niet worden afgedwongen. Dit laat natuurlijk onverlet dat de gemeente een dergelijke aanpak effectueert, indien daarover overeen- stemming bestaat met de schoolbesturen (al dan niet per onderwijssoort). In aanvulling op hetgeen hierover al is opgemerkt in de algemene toelichting plaatst een dergelijk 'consensusmodel' de wer- king van de verordening in een ander daglicht. De verordening met al zijn normen en criteria is dan meer iets dat de gemeente achter de hand heeft in het geval het consensusmodel niet (meer) werkt. De verordening verkrijgt hiermee meer een 'vangnetfunctie'. Daamaast houdt de verordening zijn formele functie voor wat betreft de uiteindelijke toekenning van voorzieningen door middel van plaatsing op het programma. Het gaat daarbij om het (jaarlijks) formaliseren van de in het kader van het consensusmodel gemaakte afspraken, voor zover volgens deze afspraken de voorzieningen in het betrokken jaar aan bod dienen te komen. Hiermee vindt de uiteindelijke toekenning en bekosti ging plaats met inachtneming van de door de wetgever gestelde kaders. Het inhoudelijke zwaartepunt van het lokaal gevoerde huisvestingsbeleid ligt echter vast in de af spraken over het 'integraal huisvestingsplan', die jaarlijks worden herijkt. De inhoud en duur van de afspraken zal verschillen naargelang de lokale omstandigheden. Er is van af gezien om in de verordening (facultatieve) bepalingen op te nemen in het geval op lo kaal niveau een planmatige aanpak wordt overeengekomen. Dit is gedaan vanuit de notie dat wan- neer men overeenstemming weet te bereiken over een dergelijke aanpak, inclusief afspraken over de effectuering in het kader van de vaststelling van het programma, men ook zelf invulling geeft aan aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002 -TV 8 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2004 | | pagina 112