Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005Artikelsgewijze toelichting
de vormgeving van deze afspraken. Gezien het tweezijdige karakter van deze afspraken is het op-
nemen van bepalingen in de verordening daarvoor niet de aangewezen weg. Daarbij kan sterk ge-
twijfeld worden aan de rechtskracht van dergelijke bepalingen, indien (onverhoopt) een van de par-
tijen af wil van de op vrijwillige basis gemaakte afspraken en zich daarbij beroept op de formele
wettelijke kaders.
Aanvraagformulier
Zeker in grotere gemeenten kan een gestandaardiseerde wijze van indiening van aanvragen zijn nut
hebben. Zo kan het bijvoorbeeld de onderlinge vergelijkbaarheid van aanvragen verbeteren, hetgeen
van belang kan zijn wanneer men vanwege een ontoereikend budget moet overgaan tot prioritering.
Artikel 7 Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvuUen aanvraag; niet behandelen onvolledi-
ge aanvraag
Lid 1
Dit lid bevat een opsomming van enkele basisgegevens die bij elke aanvraag moeten worden ver-
meld. Wanneer gewerkt wordt met een aanvraagformulier, worden deze en de onder lid 2 opgeno-
men gegevens standaard opgenomen.
Lid 2
In dit lid is een aantal specifieke aanvullende gegevens opgenomen dat, afhankelijk van de voorzie-
ning die wordt aangevraagd, moet worden overgelegd.
Allereerst betreft het de leerlingprognose, die vrijwel bij iedere aangevraagde voorziening moet
worden ingediend. Hierop zijn in navolging op het beleid dat van kracht was voor de decentralisa-
tie, enkele uitzonderingen van toepassing. Het betreft de aanvragen 'sec' voor de eerste aanschaf
van onderwijsleerpakket en meubilair, dat wil zeggen zonder dat er noodzaak is om de capaciteit
van de bestaande huisvesting uit te breiden, aanvragen voor herstel van constructiefouten en herstel
van schade wegens bijzondere omstandigheden en aanvraag voor de huur van een sportterrein voor
een school voor voortgezet onderwijs.
In de praktijk is het echter goed denkbaar dat in bepaalde situaties de prognose-eis te zwaar is of
geen reeel doel dient. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de aanvraag voor vervanging van de
dakbedekking van een (getalsmatig) gezonde, levensbare basisschool. Overwogen kan worden hier-
voor een aanvullende bepaling op te nemen in de verordening waarbij het college de mogelijkheid
heeft om op verzoek van het schoolbestuur de prognose-eis te laten vallen, indien de aard van de
gevraagde voorziening daartoe aanleiding geeft. Aan de andere kant is het ook denkbaar dat de ge-
meente in de verordening wel een prognose-eis verbindt aan een voorziening die hiervan nu is uit-
gezonderd. Hierbij kan worden gedacht aan de herbouw van een afgebrand schoolgebouw (onder-
deel van de voorziening herstel en vervanging in verband met schade). Een prognose kan daarbij
uitwijzen in hoeverre het noodzakelijk is de school in haar oorspronkelijke omvang te herbouwen.
Overigens is het ook mogelijk de prognose-eis in zijn geheel te schrappen uit het model, wanneer
op lokaal niveau overeenstemming bestaat over de toepassing en het resultaat (inclusief de jaarlijkse
bij stelling) van een prognosemethodiek. Een instantie, bijvoorbeeld het onderdeel van het gemeen-
telijk apparaat dat belast is met bevolkingsprognoses, is dan belast met de operationalisatie van de
methodiek.
Naast de prognose is de bouwkundige rapportage een in het oog springend, aanvullend gegeven.
Een bouwkundige opname is aan de orde wanneer het relevant is om bij de beoordeling van een
huisvestingsverzoek vast te stellen of het gewenste onderhoud aan een gebouw inderdaad noodzake
lijk is. Ook ten aanzien hiervan wordt de praktijk van voor 1 januari 1997 gecontinueerd. De bouw
kundige rapportage dient een tweeledig doel:
a vaststelling van de noodzaak voor dat onderhoud;
aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002
-TV 9 -