Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005Artikelsgewijze toelichting
Er is gekozen voor een iets verschillende benadering van medegebruik ten behoeve van onderwijs
en medegebruik ten behoeve van andere activiteiten. Voor medegebruik ten behoeve van andere
activiteiten mag van het college verlangd worden dat in het overleg met het bevoegd gezag expli-
ciet, en ten aanzien van met name aangeduide onderwerpen, de gelegenheid wordt geboden om
eventuele wensen aangaande het medegebruik te uiten, mede gelet op de vrijheid van richting en
inrichting. Uiteraard bestaat die gelegenheid ook in het overleg over het onderwijsmedegebruik.
Aangezien het dan echter altijd gaat om gebruik dat overeenkomt met de bestemming van het ge-
bouw, zal het overleg daarover meer een praktisch dan een principieel karakter kunnen hebben.
De artikelen 29 t/m 33 worden toegepast als er een aanvraag van een bevoegd gezag voor plaatsing
op het programma of voor de spoedprocedure is gedaan. Dat kan een aanvraag om medegebruik
zijn, maar het kan ook een andere aanvraag zijn die wordt afgewezen en waarin door middel van
medegebruik wordt voorzien.
Voorbeelder komt een aanvraag binnen om de uitbreiding van een basisschool op het programma
te plaatsen. De bepalingen van artikel 12 (regels voor de vaststelling Van het programma) zijn van
toepassing op die aanvraag. In artikel 12 wordt onder meer verwezen naar bijlage I. In die bijlage is
gesteld dat de uitbreiding niet wordt bekostigd als er binnen 2.000 meter hemelsbreed sprake is van
leegstand waar medegebruik kan plaatsvinden. Binnen die afstand blijkt geschikte leegstand aanwe-
zig te zijn, hetgeen wordt geconstateerd aan de hand van artikel 30 (omschrijving leegstand). Te-
vens wordt geconstateerd dat de situatie als bedoeld in artikel 31 lid 1 (de leegstand is al door het
bevoegd gezag in medegebruik gegeven aan een andere school) zich niet voordoet.
Die constatering kan plaatsvinden aan de hand van de gemeentelijke gegevensadministratie; op
grond van artikel 5 moet een bevoegd gezag immers melden dat er sprake is van medegebruik. Het
college deelt in het overleg als bedoeld in artikel 10 (het overleg over het programma) mede dat zij
voomemens zijn de raad voor te stellen om de wettelijke weigeringsgrond genoemd in artikel 100,
lid Id WPO toe te passen (de aanvraag wordt geweigerd als er door middel van medegebruik in de
huisvestingsbehoefte kan worden voorzien). Over dat voomemen wordt op grond van artikel 32
overleg gevoerd met het bevoegd gezag dat de aanvraag heefit ingediend en met het bevoegd gezag
waarvan leegstand gevorderd zal worden. Dat overleg maakt deel uit van het overleg over het pro
gramma als bedoeld in artikel 10. Er wordt voorzien in de aanvraag door toepassing te geven aan
artikel 31 (volgorde van vorderen) en 32 (overleg en mededeling).
De beschikking voor het bevoegd gezag dat de uitbreiding heefit aangevraagd (onderdeel van het
programma) luidt als volgt: de aanvraag wordt afgewezen en in plaats daarvan wordt medegebruik
in gebouw toegekend. Het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt krijgt op grond van artikel
32 een vorderingsbeschikking, tenzij in het overleg is aangegeven dat er tegen de vordering geen
bezwaar bestaat.
Wat de verhuur betreft kan de regeling in de verordening beperkt zijn; de wet regelt immers uitput-
tend wanneer wel en niet sprake kan zijn van verhuur.
Artikel 29 Aanduiding omstandigheden
In dit artikel is aangegeven dat er, alvorens het college kan overgaan tot vordering, eerst sprake
moet zijn van een aanvraag (op grond van artikel 6 of 19) om een huisvestingsvoorziening voor een
school, en dat er bij die school ook een aantoonbaar tekort aan huisvesting is. Lid lb ziet op de situ
atie dat er bijvoorbeeld sprake is van een omvangrijke onderhouds- of aanpassingsbehoefte, terwijl
medegebruik daarvoor een altematief vormt. De leden lc en d regelen dat er sprake dient te zijn van
leegstand.
Artikel 30 Omschrijving leegstand
Lid la
aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002
-TV 22 -