Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005 Artikelsgewijze toelichting
Artikel 34 Aanduiding omstandigheden
Onderdeel a
Zie de toelichting bij artikel 30.
Onderdeel b
De sportvelden zijn hier opgenomen vanwege de bepaling in artikel 76r WVO dat het vorderings-
recht zich ook daartoe uitstrekt.
Artikel 35 Overleg en mededeling
Lid 2
De reden dat hier expliciet is aangegeven wat in ieder geval in het overleg aan de orde dient te ko-
men is gelegen in het feit dat het gaat om gebruik van een gebouw of terrein waarvoor het gebouw
of terrein niet in eerste instantie is bedoeld. Dat betekent dat de positie van het bevoegd gezag met
nog meer waarborgen omkleed moet worden dan wanneer het om onderwijsmedegebruik gaat. Het
bevoegd gezag moet in de gelegenheid gesteld worden zich in het overleg een oordeel te vormen
over de aard van de activiteit en de invloed van die activiteit op het onderwijsproces. Als gevolg
daarvan kan ook afgesproken worden dat bepaalde maatregelen van de zijde van de gemeente of de
medegebruiker genomen worden om hinder te voorkomen. Omdat het om verschillende vormen van
medegebruik kan gaan is niet eenduidig vast te stellen welke vergoeding daartegenover dient te
staan. Wei is het mogelijk om hierbij aan te sluiten op een vergoedingsbedrag in het kader van de
programma's van eisen materiele instandhouding basisonderwijs door middel van een verwijzing
naar bijlage IV, deel C. Deze vergoeding dekt de variabele kosten en zal in het algemeen voldoende
zijn; het gaat immers niet om huur.
Er is van afgezien de beoogde gebruiker in het overleg te betrekken. Er wordt van uitgegaan dat
deze door het college vertegenwoordigd wordt. Desgewenst kan de beoogde gebruiker natuurlijk
wel in het overleg betrokken worden. Het verdient in ieder geval aanbeveling dat het bevoegd gezag
en de medegebruiker, voor de aanvang van het medegebruik, schriftelijk een aantal (praktische)
afspraken vastleggen. Het kader voor die afspraken wordt gevormd door het besluit tot vordering
door het college.
Lid 3
Indien het overleg niet tot overeenstemming leidt, neemt het college een beslissing inzake de open-
staande punten. Voor deze formulering is gekozen om te voorkomen dat door een verschil van me-
ning het vorderingsrecht niet geeffectueerd kan worden. De beslissing van het college is een be-
schikking, waarop de rechtsbescherming van de Awb van toepassing is.
Artikel 36 Toestemming college van burgemeester en wethouders
Leden 2 en 3
De aanduiding van de bestemming van de te verhuren ruimte is van belang voor de toetsing door
het college aan de wet- en regelgeving die bepaalde bestemmingen niet toelaat. Zo is het bijvoor-
beeld op grond van de onderwijswetgeving niet toegestaan om een onderwijsgebouw of -terrein te
verhuren als woon- of bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 1623a, tweede lid en 1624, tweede lid
van het Burgerlijk Wetboek. Ook een bestemming die zich niet verdraagt met het onderwijs aan de
school is in de onderwijs wetgeving uitgesloten. Er is echter voor gekozen die afweging aan het be
voegd gezag te laten. Het college maakt wel de afweging of er een andere school is die ruimte voor
het onderwijs nodig heeft, op basis van eventueel binnengekomen verzoeken. In dat verband is ge
kozen voor een onmiddellijke noodzaak. Indien die noodzaak over enige tijd ontstaat, is dat geen
reden voor weigering. Het verdient wel aanbeveling, indien het college een indicatie heeft dat de
aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002
-TV 26 -