Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005 Bijlage III Bijlage HI Criteria voor oppervlakte en indeling De criteria voor oppervlakte en indeling vallen uiteen in vier delen: - deel A: de bepaling van de capaciteit; - deel B: wijze van bepalen van de ruimtebehoefte; - deel C: de bepaling van de omvang van de toekenning; - deel D: minimumnormen bij realisering van nieuwe voorzieningen. DEEL A De bepaling van de capaciteit 1 School voor basisonderwijs De capaciteit van de gebouwen voor het basisonderwijs wordt volgens onderstaande methodiek vastgesteld. Het college kan in overeenstemming met het bevoegd gezag van de school besluiten tot vermindering van de met onderstaande methodiek vastgestelde capaciteit, indien de hierdoor beschikbaar komende ruimten worden ingezet ten behoeve van onderwijskundige, culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden. 1.1 Gebouwen van hoofd en nevenvestigingen (inclusief de T&B-dislocaties1) met een permanente of tijdelijke bouwaard De bruto vloeroppervlakte (verder aan te duiden als BVO) van een gebouw is de BVO zoals bepaaid aan de hand van het gestelde in HI-1de 'Meetinstructie voor het vaststellen van de bruto vloeroppervlakte van de schoolgebouwen in het primair onderwijs'. Basisschool De capaciteit van een gebouw voor een basisschool wordt vastgelegd in het aantal groepen waarvoor het gebouw geschikt is. Het aantal groepen is gelijk aan het aantal lokalen in het desbetreffende gebouw. Het aantal lokalen in een gebouw betreft het aantal lesruimten, inclusief het handvaardigheidslokaal, groter dan of gelijk aan 42 m2. De speellokalen worden niet meegeteld. Indien een deel van een gebouw is gerealiseerd met andere dan overheidsmiddelen en hiervoor geen (rijks)vergoeding wordt genoten, wordt dit deel niet tot de capaciteit van het gebouw gerekend. Dit deel wordt wel geregistreerd. Om te kunnen bepalen of een gebouw is 'overgedimensioneerd', dient een relatie te worden gelegd tussen de capaciteitsbepaling van een gebouw op basis van het aantal groepen en normatieve capaciteitsvaststelling. Het aantal groepen waarvoor een gebouw normatief geschikt is, wordt, op basis van de BVO vastgesteld met behulp van tabel 1, 2 en 3 hieronder voor respectievelijk huisvesting met een permanente bouwaard en huisvesting met een tijdelijk aard. incl. aanpassingen VNG ledenbrief nr. lbr.02/104 d.d. 16 augustus 2002 -Bill 2 - 1 Een "T&B-dislocatie" is een gebouw dat als hoofdgebouw fimgeerde van een basisschool die op of na 1 augustus 1992 is gefuseerd. Na de fusie is de status van het gebouw gewijzigd in die van dislocatie van de school die uit de fusie is overgebleven. Voor de bepaling van de capaciteit van de T&B-dislocaties zijn dezelfde tabellen van toepassing als voor de hoofd- en nevenvestigingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2004 | | pagina 153