H00FDSTUK1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);
b. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is
betrokken;
c. algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de wet;
d. bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet;
e. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;
f. bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de wet;
g. langdurigheidstoeslag: de langdurigheidstoeslag bedoeld in artikel 5,
onderdeel e, van de wet;
h. arbeid: algemeen geaccepteerde arbeid;
i. (sociaal) activeringsplan: een plan van activiteiten welke strekt tot het
vergroten van de zelfredzaamheid of, als arbeidsinschakeling nog niet
mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie of op het verrichten
van maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling;
j. trajectplan: een plan welke naar het oordeel van het college dient ter
ondersteuning bij arbeidsinschakeling en/of een noodzakelijk geachte
voorziening gericht tot arbeidsinschakeling;
k. afstemmen: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grand
van artikel 18, tweede lid alsmede artikel artikel 36, 6e lid van de wet;
I. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Leeuwarderadeel.
Artikel 2. De afstemming van de bijstand en langdurigheidstoeslag
1. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend
besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan
dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid,
van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende
verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich
jegens het bestuur zeer ernstig misdragen, vindt overeenkomstig deze
afdeling een afstemming van de bijstand en langdurigheidstoeslag plaats.
2. De mate van afstemming wordt gebaseerd op de ernst van de gedraging, de
mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de
omstandigheden van persoon en/of gezin.
2
Verordening afstemming o.g.v. art. 18 tweede lid Wwb