Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005
Toelichting Bijlage III
tal groepen waarvoor permanente huisvestingsbehoefte bestaat met een maximum van het
aantal groepen, waarvoor permanente huisvesting aanwezig is. Het aantal m2 dat aangepast
mag worden betreft het verschiloppervlak van de oude en de nieuwe nor. De financiele ver-
goeding is afhankelijk van inpandige aanpassing of aanpassing door uitbreiding.
Toelichting deel D Minimumnormen bij realisering van nieuwe voor
zieningen
De wet geeft de opdracht aan gemeenten om in de verordening bepalingen op te nemen met
betrekking tot de oppervlakte en de indeling van schoolgebouwen. In de modelverordening is
gekozen voor een beperkt aantal bepalingen. Enerzijds omdat op die wijze de autonomie van
een schoolbestuur zo groot mogelijk is, anderzijds omdat naar aanleiding van de tweede fase
van het Bouwbesluit VROM reeds een aantal centrale eisen aan schoolgebouwen gesteld zul-
len worden.
Ook de minister van OCen W heeft, door middel van een Algemene maatregelen van bestuur,
enkele minimale oppervlakte-eisen gesteld. Deze betreffen echter niet de specifieke ruimten,
doch het totale gebouw, dan wel alle bij een school in gebruik zijnde gebouwen. Deze normen
zijn gepubliceerd in het Uitvoeringsbesluit voorzieningen in de huisvesting PO/VO (Stb.
1997, 125).
In aanvulling op de centrale eisen bepaalt de modelverordening alleen iets over de oppervlak
te en de indeling uit het oogpunt van functionaliteit van ruimten, met name in verband met de
mogelijkheden voor medegebruik.
incl. aanpassingen VNG ledenbrief nr. lbr.02/104 d.d. 16 augustus 2002
-Toelichting Bill 8 -