HOOFDSTUK 2. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het
verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 10. Indeling in categorieen
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grand van artikel 9
van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de
volgende categorieen:
1Eerste categorie:
a. het zich niet dan wel niet tijdig laten inschrijven als werkzoekende bij de
Centrale organisatie werk en inkomen, dan wel de inschrijving niet of niet
tijdig laten verlengen;
b. het niet ondertekenen voor gezien/akkoord en het verstrekken aan het
college van het (sociaal) activeringsplan of het trajectplan, welke als
bijlage bij het besluit tot toekenning of voortzetting van de bijstand is
gevoegd.
2. Tweede categorie:
a. het niet naar vermogen trachten arbeid te verkrijgen of te aanvaarden;
b. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de
mogelijkheid tot arbeidsinschakeling dan wel aan een onderzoek naar de
geschiktheid voor scholing/opleiding en/of uitvoering van het (sociaal)
activeringsplan/trajectplan.
3. Derde categorie:
a. gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren;
b. het niet dan wel in onvoldoende mate gebruik maken van een door het
college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als
bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de
wet, waarmede begrepen sociale activering.
4. Vierde categorie:
a. het niet aanvaarden van arbeid;
b. het door eigen toedoen niet behouden van arbeid.
Artikel 11. De hoogte en duur van de afstemming
Onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid van deze afdeling, wordt de
afstemming vastgesteld op:
a. vijf procent van de bijstandsnorm gedurende een maand bij gedragingen
van de eerste categorie;
5
Verordening afstemming o.g.v. art. 18 tweede lid Wwb