4 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of tenminste 2 leden van het dagelijks bestuur zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoeken. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen. 2. Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten ter zake mee aan het algemeen bestuur. 3. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt overgelegd. De taak van het dagelijks bestuur is: 1Voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd. 2. Het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur. 3. Het behartigen van de belangen van de dienst bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen waarmee contact voor de dienst van belang is. 4. Het houden van toezicht op het functioneren van de dienst. Hoofdstuk 5: de voorzitter 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. Het voorzitterschap wordt bij toerbeurt door een van de deelnemende gemeenten vervuld. 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, door het dagelijks bestuur aan te wijzen. 4. Hij tekent de stukken, die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. 5. De voorzitter vertegenwoordigt de dienst in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde Hoofdstuk 6: de directeur 1De bestuursorganen van de dienst worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. 2. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. 3. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de dienst. 4. De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. 5. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een statuut. Het statuut wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. 6. De directeur is verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur. Hoofdstuk 7: Mandatering Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Taak Artikel 13: Taak Artikel 14: Directeur Artikel 15: Mandatering Vervallen

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2004 | | pagina 59