8
Hoofdstuk 13: Het archief
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en beheer van de archiefbescheiden
van de dienst. Ten aanzien van de archiefbescheiden zijn de voorschriften, zoals die voor de gemeente x zijn of
nader zullen worden vastgesteld van overeenkomstige toepassing. (x de gemeente waar de backoffice is
gevestigd)
Hoofdstuk 14: toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing
1Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur.
2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden door aan de
besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel
daaraan te verbinden voorwaarden.
3. Toetreding vindt plaats indien de raden van de meerderheid der deelnemende gemeenten daarin bewilligen.
4. Het bestuur van een van de deelnemende gemeenten kan tot uittreding besluiten.
5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden voor het einde van het
kalenderjaar kennis gegeven aan het algemeen bestuur.
6. De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op jaar waarin het algemeen
bestuur van het besluit genoemd in lid 4 en 5 in kennis is gesteld.
7. De financiele schade die door de uittreding aan de dienst is toegebracht wordt, inclusief de hierdoor ontstane
wachtgeldverplichtingen, aan de uitredende gemeente in rekening gebracht.
8. Voor de vaststelling van de financiele schade als bedoeld in lid 7 wordt door de dienst en de uittredende
gemeente, gezamenlijk, advies gevraagd aan een onafhankelijke exteme deskundige. Het advies van de
deskundige in de vorige zin genoemd is voor partijen bindend.
1De regeling kan worden gewijzigd bij een zodanig besluit van de raden van twee derde van de gemeenten.
2. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten, geschiedt door de zorg van
het dagelijks bestuur.
Met betrekking tot geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling tussen de besturen van de
gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam is artikel 28
van de Wet gemeenschappelijk regelingen van toepassing
1Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling, besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt
daarvoor de noodzakelijke regels op. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen.
2. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeente gehoord, vastgesteld.
3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten tot deelneming in de financiele gevolgen
van de opheffing.
4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
6. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de
liquidatie is voltooid.
Artikel 26: Ar chief
Artikel 27: Toetreding, uittreding
Artikel 28: Wijziging
Artikel 29: Geschillen
Artikel 30: Liquidatie