Artikel 7 Omvang van de kinderopvang
De Wet kinderopvang regelt uitsluitend de aanspraak van ouders op een tegemoetkoming
van de gemeente voor de kosten van kinderopvang en niet de omvang van die aanspraak.
Wanneer een ouder op basis van de criteria die de wet geeft tot de doelgroep behoort
heeft deze recht op een tegemoetkoming.
De wet stelt geen beperkingen aan het aantal uren kinderopvang waarvoor de
tegemoetkoming wordt verstrekt. Dit past in het systeem van de wet waarin de ouder zelf
bepaalt hoeveel kinderopvang hij nodig heeft in verband met de combinatie van arbeid en
zorg.
Voor bepaalde doelgroepen is de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang nihil.
Voor deze groepen wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage door de gemeente
gecompenseerd (het zogeheten 'Koakopje', zie artikel 24, eerste lid, onderdeel a, en
tweede lid, onderdeel a, Wet kinderopvang). Bij deze ouders zet de hoogte van de eigen
bijdrage geen rem op de vraag naar kinderopvang. Dat in tegenstelling tot ouders die wel
een (inkomensafhankelijke) eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang moeten betalen
en de hoogte van die bijdrage zullen laten meewegen in hun vraag naar kinderopvang.
Om de kosten voor de gemeente te kunnen beheersen, is deze bepaling in de verordening
opgenomen die de aanspraak op een tegemoetkoming enigszins beperkt. Dit artikel geeft
het college de bevoegdheid om bij de groep ouders die geen eigen bijdrage betalen, per
geval te beoordelen hoeveel kinderopvang de ouder redelijkerwijs nodig heeft om de
arbeid die hij verricht te kunnen combineren met zorgtaken.
Bij het bepalen van de omvang van de kinderopvang die redelijkerwijs nodig is om arbeid
en zorg te combineren, zal ook rekening moeten worden gehouden met omstandigheden
als een handicap of chronische ziekte van de ouder(s) of een beperking die de huiselijke
situatie meebrengt voor de goede en gezonde ontwikkeling van het kind. In tegenstelling
tot kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie op grond van artikel 23 Wet
kinderopvang, hoeft voor deze beoordeling geen advies te worden aangevraagd. Het is
aan te bevelen dat het college in beleidsregels neerlegt hoe het wil omgaan met zijn
bevoegdheid. Op deze wijze wordt deze beoordeling zoveel mogelijk geobjectiveerd.
Artikel 8 Inhoud van de beschikking
Onderdeel e. bepaalt dat in de beschikking wordt aangeven hoe het bedrag van de
tegemoetkoming wordt vastgesteld. In de beschikking moet onder andere de wijze van
uitbetaling van de tegemoetkoming worden vermeld (onderdeel f). Artikel 13 bepaalt dat
de uitbetaling plaatsvindt in de vorm van maandelijkse voorschotten. Onderdeel g schrijft
voor dat in de beschikking de verplichtingen van de ouder worden opgenomen. Daarbij
moet aan de volgende verplichtingen worden gedacht:
de verplichting om binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de
tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht te verstrekken van de
feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode;- de informatieplicht die is
opgenomen in artikel 28, eerste tot en met derde lid, Wet kinderopvang.
Artikel 9 De bevoorschotting van de tegemoetkoming
De subsidieverstrekking vindt plaats in de vorm van maandelijkse voorschotten. Dit
betekent dat het totale bedrag van de tegemoetkoming waarop de aanvrager recht heeft,
12
Verordening kinderopvang Leeuwarderadeel 2005