Zolang de tegemoetkoming nog niet is vastgesteld kan het college de beschikking
tot verlening van de tegemoetkoming intrekken of ten nadele van de ontvanger
van de tegemoetkoming wijzigen, indien:
a. de activiteiten waarvoor de tegemoetkoming is verleend niet of niet geheel
hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
b. de ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden
verplichtingen;
c. de ontvanger van de tegemoetkoming onjuiste of onvolledige gegevens
heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een
andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de tegemoetkoming
zou hebben geleid;
d. de verlening van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en de
ontvanger dit wist of behoorde te weten.
De in trekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de tegemoetkoming
is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Opschorten van de bevoorschotting (artikel 4:56 Awb)
Het college hoeft niet te wachten met het treffen van een maatregel tot dat het besluit tot
verlening van de tegemoetkoming is ingetrokken of gewijzigd. Het college kan al eerder
besluiten de betaling van de tegemoetkoming op te schorten. Op grond van artikel 4:56
Awb kan het college de verplichting tot betaling van een voorschot opschorten met
ingang van de dag waarop het college aan de ouder schriftelijk kennis geefit van het
emstige vermoeden dat er grond bestaat om de beschikking tot verlening van de
tegemoetkoming in te trekken of te wijzigen. Deze opschorting duurt tot en met de dag
waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekend gemaakt of de dag
waarop sedert de kennisgeving van het emstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.
Ad b. de tegemoetkoming is wel vastgesteld: intrekken of wijzigen van de beschikking tot
subsidievaststelling (artikel 4:49 Abw)
Ook als de tegemoetkoming is vastgesteld, is het college in bepaalde gevallen bevoegd de
beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming in te trekken of ten nadele van de
ontvanger van de tegemoetkoming te wijzigen. Het gaat om de volgende gevallen:
a. er is sprake van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de vaststelling
van de tegemoetkoming redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond
waarvan de tegemoetkoming lager dan overeenkomstig de verlening van de
tegemoetkoming zou zijn vastgesteld;
b. de vaststelling van de tegemoetkoming was onjuist en de ontvanger van de
tegemoetkoming wist dit of behoorde dit te weten;
c. de ontvanger van de tegemoetkoming heeft na de vaststelling van de
tegemoetkoming niet voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden
verplichtingen.
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger
worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is
bekendgemaakt.
Terugvordering (artikel 38 Wet kinderopvang)
15
Verordening kinderopvang Leeuwarderadeel 2005