Artikel 5 Belastingtarieven 1Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt: a. per eigendom, bewoond door niet meer dan een persoon b. voor elk ander eigendom 2. Voor de vaststelling van het aantal personen, als bedoeld in het eerste lid, is de situatie op 1 januari van het belastingjaar bepalend, met dien verstande dat ingeval de belastingplicht in de loop van het belasting jaar aanvangt, de situatie bij aanvang van de belastingplicht bepalend is voor het resterende tijdvak in het betreffende belastingjaar. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalendeijaar. Artikel 7 Wijze van hefting Het recht wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tiidsgelang 1De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 10. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt. 5. Voor belastingbedragen tot 10 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van devorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolrechten of andere heffingen en belastingen aangemerkt als een belastingaanslag. 98, 122,- Artikel 9 Termiinen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later. 2. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2004 | | pagina 26