B ENIGE PROGRESSIE De eerste bouwsteen:het takenpakket 8 Binnen deze bouwsteen gaat het om elementen als aard, omvang en complexiteit van de taken, eventuele achterstanden, relevante ontwikkelingen binnen het beleidsveld, alsmede het ambitieniveau van raad en college De basis voor het verrichten van die werkzaamheden bestaat uit de sector/clusterplannen. Deze dienen te bevatten: 1 Een overzicht van de reguliere werkzaamheden, beleid en nieuwe plannen, de bijdrage als cluster aan gemeentebrede projecten, de flexibele ruimte en de interne diensten 2 De beleidsontwikkeling A een heldere opdrachtformulering en prioriteitstelling door de raad ten behoeve van het college van B&W B een planmatige vertaling van deze opdracht door het MT 3 De bijdrage per sector of cluster aan sectoroverstijgende projecten. 4 Afspraken over de invulling van de zgn. flexibele ruimte om in te kunnen spelen op onvoorziene (veelal alledaagse)vragen vanuit het bestuur of de omgeving. 5 Vaste afspraken met betrekking tot de interne dienstverlening, producten en spelregels en voorts het benoemen van bestuurlijke en ambtelijke trekkers per taakveld. Stand van zaken thans In 2003 is gestart met de aanwijzing van kwartiermakers, als voorlopers voor de clustercoordinatoren. De definitieve aanstelling van de clustercoordinatoren heeft in de eerste helft van dit jaar zijn beslag gekregen. Tot hun taak behoort o.a. het coordineren van de taken binnen de cluster. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoeringsplanning en voor de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uit te voeren werkzaamheden in hun cluster. Bij hun planning houden ze in eerste aanleg rekening met de periodiek terugkerende werkzaamheden en met de te ramen flexibele uren. Aan beide categorieen wordt het in te zetten aantal uren gehangen, zulks aan de hand van ervaringscijfers (tijdschrijven) en als die ontbreken wordt een inschatting gemaakt. De overige uren worden gehangen aan projecten en eenmalige acties. Ook daar maakt men een inschatting van de in te zetten uren. Het totaal vormt de clusterplanning voor dat jaar. Door de kwartiermakers is een eerste opzet gemaakt, door de clustercoordinatoren wordt deze verfijnd en getoetst aan de uitkomsten van het tijdschrijven. Het systeem van tijdschrijven geeft, naarmate de periode langer duurt, een steeds beter inzicht in de verschillen tussen raming en werkelijkheid. De bijdrage aan cluster/sectoroverstijgende projecten blijft een punt van zorg. Ook hier geldt dat een langere ervaring het correcter inschatten van de vereiste in te zetten uren betrouwbaarder maakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 49