C ONVOLDOENDE PROGRESSIE
De derde bouwsteen: de bedriifsvoerinq
11
Uitgegaan wordt van een integraal managementconcept.
Dat is het besturingsconcept waarbij elk sectorhoofd integrale verantwoordelijkheid
draagt voor de totstandkoming en kwaliteit van de producten en de bijbehorende
middelen inzet van zijn of haar sector.
Basis voor de in dit verband gemaakt afspraken is het sectorplan. In het sectorplan
wordt de omvang van de output zowel kwalitatief als kwantitatief weergegeven.
De benodigde bijbehorende middelen in termen van personele en financiele inzet
worden daaraan gekoppeld. Het sectorplan is in feite een "optelling" van de
clusterplanningen, waaraan toegevoegd een totaalverhaal van de sector.
De verantwoordelijkheden van de integraal manager (het sectorhoofd) worden in
de vorm van spelregels en richtlijnen vastgelegd.
Concreet betekent dit dat vooraf de te realiseren output en de bijbehorende
middelen worden vastgelegd en dat de integraal manager tussentijds
(managementsrapportages) en achteraf (jaarverslag) verantwoording aflegt over de
taakuitvoering. Als bindende factor en verantwoordelijke voor het totaalproces,
inclusief de coordinate van de werkzaamheden op hoofdlijnen, fungeert de
voorzitter van het MT, de gemeentesecretaris.
Integraal management betekent dus vrijheid in gebondenheid. De vrijheid om zelf
de uitvoering te organiseren en de gebondenheid om verantwoording af te leggen.
Daarbij past de gebruikmaking van het volledige beleids- en beheersinstrumen-
tarium (planning-en-control-cyclus)
Ook valt onder deze bouwsteen de interne dienstverlening, evenals de werkwijze
die bij de totstandkoming van de verschillende producten wordt gehanteerd.
Stand van zaken thans
Binnen deze bouwsteen gaat het vooral om de interne werkwijze.
Hoe is het interne proces om tot output te komen georganiseerd. Op onderdelen is
wel enige vooruitgang geboekt, maar over het geheel genomen zal hieraan meer
aandacht geschonken worden.
Zoals ook elders gesteld zal de Planning- en Control-cyclus verder uitgebouwd
worden.
De interne dienstverlening zal volgens spelregels georganiseerd worden.
Hierbij gaat het om de ondersteuning die de ene sector moet bieden aan de andere
om het besluit- en uitvoeringsproces tot een succes te brengen. Thans wordt die
onderlinge hulp ook wel geboden, maar de invulling ervan verschilt nog wel eens
per sector. Scharnierpunt in deze nieuwe werkwijze is het MT. Daar vindt de
afstemming plaats, wanneer het gaat om bovensectorale activiteiten. Daar worden
afspraken gemaakt over de wederzijdse inzet van de verschillende sectoren. Daar
ook wordt beoordeeld en zodanig aangestuurd, dat de politieke wensen van het
college (en indirect van de raad) op adequate en efficiente wijze worden verricht
door de gemeentelijke organisatie.