16 Er zijn afspraken gemaakt over frequentie en inhoud van de verschillende overlegvormen. U moet hierbij denken aan overleg tussen college en mt, tussen sectorhoofd en portefeuillehouder, tussen sectorhoofd en clustercoordinator e.d. Door hier spelregels voor af te spreken wordt uitvoering gegeven aan het gestelde in het K+V rapport waar het betreft het in acht nemen van een "passende afstand" door portefeuillehouder en ambtelijke organisatie. In de praktijk moet e.e.a. echter nog verder inbedden tot vanzelfsprekendheden ook waar het betreft het elkaar tijdig informeren over lopende zaken. Dat is een proces dat steeds beter gaat/moet gaan. Natuurlijk moet daarbij, gezien de schaal van onze gemeente, in het oog gehouden worden dat een portefeuillehouder dichter op de zaken en de uitvoering zit dan het geval is in een grote gemeente. Dat moet kunnen, maar het moet niet leiden tot het kruipen in elkaars rol of verantwoordelijkheid. Het op elkaar afstemmen van bestuursstijl en managementstijl is een bijna continu proces, waarbij de externe trainingen een onmisbare aanzet zijn. Van tijd tot tijd worden de verschillende spelers er door elkaar weer aan herinnerd wat de gemaakte afspraken in dezen ook al weer waren. In het K+V rapport werd ook nog opgemerkt t.a.v. de bestuurscultuur, dat de beeldvorming tussen raad, college en de ambtelijke organisatie aandacht vraagt. Niettemin is het, ondanks het duale stelsel, toch gewenst dat er zowel bij raad, college als ambtelijke organisatie een vorm van een "wijgevoel" ontstaat. Per slot van rekening is op alle linies toch de inzet dat zaken gerealiseerd gaan en moeten worden voor het welzijn van onze gemeentenaren. Met dat doel voor ogen past het niet dat men tegenover elkaar staat in plaats van naast elkaar. Dat is niet in het belang van de inwoners van deze gemeente. Uiteraard dient men wel ieders rol en verantwoordelijkheid in acht te nemen..

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 57